Operation Manual
342
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Werken met paginacode
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Opmerking: U kunt de kenmerken van een tag weergeven en bewerken met de tagcontrole en met de
eigenschappencontrole. Met de tagcontrole kunt u elk kenmerk van een bepaalde tag weergeven en bewerken. In de
eigenschappencontrole worden alleen de meest gangbare kenmerken weergegeven, maar dit onderdeel biedt uitgebreidere
mogelijkheden om de waarden van die kenmerken te wijzigen. Bovendien kunt u hiermee bepaalde objecten (zoals
tabelkolommen) bewerken die niet corresponderen met bepaalde tags.
1 Klik in de tekst of selecteer een object op de pagina.
De eigenschappencontrole voor de tekst of het object wordt weergegeven onder het documentvenster. Als de
eigenschappencontrole niet wordt weergegeven, selecteert u Venster > Eigenschappen.
2 Breng wijzigingen aan in de kenmerken in de eigenschappencontrole.
CFML bewerken met de eigenschappencontrole
Met de eigenschappencontrole kunt u ColdFusion-tags bekijken en wijzigen in de ontwerpweergave.
1 Klik in de eigenschappencontrole op de knop Kenmerken als u de kenmerken van de tag wilt bewerken of nieuwe
kenmerken wilt toevoegen.
2 Als de tag inhoud bevat tussen de begin- en eindtag, klikt u op de knop Inhoud om de inhoud te bewerken.
De knop Inhoud wordt alleen weergegeven als de geselecteerde tag geen lege tag is (dat wil zeggen, als de tag een begin-
en een eindtag heeft).
3 Als de tag een voorwaardelijke expressie bevat, kunt u er wijzigingen in aanbrengen in het vak Expressie.
Kenmerken wijzigen met de tagcontrole
U gebruikt de tagcontrole om kenmerken en waarden van kenmerken te bewerken of toe te voegen. Met de tagcontrole
kunt u tags en objecten bewerken via een eigenschappenblad dat vergelijkbaar is met dat van andere geïntegreerde
ontwikkelomgevingen (IDE's).
1 Voer een van de volgende handelingen uit in het documentvenster:
• In de codeweergave (of in de codecontrole) klikt u ergens in de naam van een tag of in de inhoud ervan.
• In de ontwerpweergave selecteert u een object of selecteert u een tag in de tagcontrole.
2 Open de tagcontrole (Venster > Paneel Tags) en klik op de tab Kenmerken.
De kenmerken van de selectie en de huidige waarden ervan worden weergegeven in de tagcontrole.
3 Voer een van de volgende handelingen uit in de tagcontrole:
• Als u de kenmerken wilt weergeven op categorie, klikt u op de knop Categorieweergave .
• Als u de kenmerken wilt weergeven in een alfabetische lijst, klikt u op de knop Lijstweergave tonen .
• Als u de waarde van een kenmerk wilt wijzigen, selecteert u de waarde en bewerkt u deze.
• Als u een waarde wilt toevoegen voor een kenmerk zonder waarde, klikt u in de waardekolom rechts van het
kenmerk en voegt u een waarde toe.
• Als het kenmerk voorgedefinieerde waarden gebruikt, selecteert u een waarde in het pop-upmenu (of de
kleurkiezer) rechts van de waardekolom.
• Als het kenmerk een URL als waarde heeft, klikt u op de knop Bladeren of het pictogram Wijzen naar bestand om
een bestand te selecteren, of typt u de URL in het daartoe bestemde vak.
• Als het kenmerk een waarde krijgt uit een bron met dynamische inhoud (zoals een database), klikt u op de knop
Dynamische gegevens, rechts van de waardekolom. Selecteer een bron.