Operation Manual

310
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Werken met paginacode
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Een pagina tegelijk coderen en bewerken in het documentvenster
1 Selecteer Beeld > Code en ontwerp.
De code wordt weergegeven in het bovenste deelvenster en de pagina in het onderste deelvenster.
2 Als u de pagina bovenaan wilt weergeven, selecteert u Ontwerpweergave bovenaan in het menu Weergaveopties op
de werkbalk Document.
3 Als u de afmetingen van de deelvensters in het documentvenster wilt wijzigen, sleept u de splitsbalk naar de
gewenste positie. De splitsbalk bevindt zich tussen de twee deelvensters.
De codeweergave wordt automatisch bijgewerkt wanneer u wijzigingen aanbrengt in de ontwerpweergave. Nadat u
echter wijzigingen aanbrengt in de codeweergave, moet u het document handmatig bijwerken in de ontwerpweergave
door erop te klikken in de ontwerpweergave of door op F5 te drukken.
Code weergeven in de codecontrole
De codecontrole is een apart venster, waarin u op dezelfde manier met code kunt werken als in de codeweergave.
Selecteer Venster > Codecontrole. De werkbalk bevat de volgende opties:
Bestandsbeheer Hiermee kunt u het bestand plaatsen of ophalen.
Voorvertonen/fouten opsporen in browser Hiermee kunt u het document voorvertonen in een browser of fouten in
het document opsporen in een browser.
Ontwerpweergave vernieuwen Werkt het document in de ontwerpweergave bij, zodat hierin de aangebrachte
wijzigingen in de code worden doorgevoerd. Wijzigingen die u in de code aanbrengt, worden niet automatisch
weergegeven in de ontwerpweergave. Ze worden pas weergegeven nadat u een bepaalde handeling uitvoert, zoals het
bestand opslaan of op deze knop klikken.
Referentie Opent het paneel Referentie. Zie “Taalspecifiek referentiemateriaal gebruiken” op pagina 332.
Codenavigatie Biedt de mogelijkheid snel in de code te navigeren. Zie “Naar een JavaScript- of VBScript-functie gaan
op pagina 328.
Weergaveopties Bepaalt hoe de code wordt weergegeven. Zie “Het uiterlijk van de code instellen” op pagina 311.
Zie “Code invoegen met de werkbalk Codering” op pagina 321 als u de werkbalk Codering, links in het venster, wilt
gebruiken.
Sneltoetsen aanpassen
U kunt uw favoriete sneltoetsen gebruiken in Dreamweaver. Als u gewend bent om specifieke sneltoetsen te gebruiken,
bijvoorbeeld Shift+Enter om een regeleinde in te voegen of Ctrl+G om naar een bepaalde positie in de code te gaan,
kunt u deze sneltoetsen via de sneltoetseditor toevoegen aan Dreamweaver.
Zie “Sneltoetsen aanpassen” op pagina 35 voor instructies.
Meer Help-onderwerpen
Werken met codefragmenten” op pagina 329