Operation Manual

309
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Werken met paginacode
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Als u de code in een codeblok handmatig wijzigt, kunt u het servergedrag niet meer bewerken via panelen zoals de
panelen Bindingen en Servergedrag. Dreamweaver zoekt naar specifieke patronen in de paginacode om servergedrag
te detecteren en weer te geven in het paneel Servergedrag. Als u de code in een codeblok op enigerlei wijze verandert,
kan Dreamweaver het servergedrag niet meer detecteren en weergeven in het paneel Servergedrag. Het servergedrag
is echter nog steeds op de pagina aanwezig en u kunt dit bewerken in de codeeromgeving in Dreamweaver.
De codeeromgeving opzetten
Coderingsgerichte werkruimten gebruiken
U kunt de codeeromgeving in Dreamweaver aanpassen aan uw manier van werken. U kunt bijvoorbeeld de manier
wijzigen waarop u code weergeeft, verschillende sneltoetsen instellen of uw favoriete tagbibliotheek importeren en
gebruiken.
Dreamweaver wordt geleverd met een aantal werkruimtelay-outs, die zijn ontworpen voor een optimale
codeerervaring. Vanuit de werkruimteschakelaar op de toepassingsbalk kunt u kiezen uit de werkruimten Application
Developer, Application Developer Plus, Coder en Coder Plus. In al deze werkruimte wordt standaard de codeweergave
geopend (in het hele documentvenster of in de weergaven Code en Ontwerp), en zijn de panelen aan de linkerzijde van
het scherm gedokt. In alle werkruimten, behalve in Application Developer Plus, behort de eigenschappencontrole niet
tot de standaardweergave.
Als geen enkele van deze vooraf ontworpen werkruimten biedt wat u zoekt, kunt u uw eigen werkruimtelay-out
aanpassen door panelen te openen en op de gewenste positie te dokken, en de werkruimte als een aangepaste
werkruimte op te slaan.
Meer Help-onderwerpen
Vensters en deelvensters beheren” op pagina 24
Werkruimten opslaan en schakelen tussen werkruimten” op pagina 29
Sneltoetsen aanpassen” op pagina 35
Tagbibliotheken beheren” op pagina 354
Code weergeven
U kunt de broncode voor het huidige document op verschillende manieren weergeven: u kunt de code weergeven in
het documentvenster door de codeweergave in te schakelen, u kunt het documentvenster splitsen, zodat de pagina en
de bijbehorende code worden weergegeven, of u kunt werken in de codecontrole, een apart codevenster. De
codecontrole werkt op dezelfde manier als de codeweergave. U kunt dit beschouwen als een soort losstaande
codeweergave voor het huidige document.
Meer Help-onderwerpen
De codeopmaak wijzigen” op pagina 312
Voorkeuren voor coderingstips instellen” op pagina 318
Codekleuren instellen” op pagina 315
Code weergeven in het documentvenster
Selecteer Beeld > Code.