Operation Manual
280
DREAMWEAVER GEBRUIKEN
Inhoud toevoegen aan pagina's
Laatst bijgewerkt 2/5/2011
Opdrachten uit historiestappen maken en gebruiken
Sla een reeks historiestappen op als een benoemde opdracht, die vervolgens beschikbaar komt in het menu
Opdrachten. Maak een nieuwe opdracht en sla deze op als u de reeks stappen de volgende keer dat u Dreamweaver
start mogelijk opnieuw kunt gebruiken.
Een opdracht maken
1 Selecteer een stap of een reeks stappen in het paneel Historie.
2 Klik op de knop Opslaan als opdracht of selecteer Opslaan als opdracht in het contextmenu van paneel Historie.
3 Geef een naam op voor de opdracht en klik op OK.
De opdracht verschijnt in het menu Opdrachten.
Opmerking: De opdracht wordt opgeslagen als een JavaScript-bestand (of soms als HTML-bestand) in uw map
Dreamweaver/Configuratie/Opdrachten. Als u Dreamweaver gebruik onder een besturingssysteem voor meerdere
gebruikers, wordt het bestand opgeslagen in de map Opdrachten van die bepaalde gebruiker.
Een opgeslagen opdracht gebruiken
1 Selecteer een object waarop de opdracht moet worden toegepast of plaats de invoegpositie op de plaats waar u de
opdracht wilt toepassen.
2 Selecteer de opdracht in het menu Opdrachten.
De naam van een opdracht bewerken
1 Selecteer Opdrachten > Opdrachtlijst bewerken.
2 Selecteer een opdracht waarvan u de naam wilt wijzigen, geef een nieuwe naam voor de opdracht op en klik op
Sluiten.
Een naam verwijderen uit het menu Opdrachten
1 Selecteer Opdrachten > Opdrachtlijst bewerken.
2 Selecteer een opdracht.
3 Klik op Verwijderen en vervolgens op Sluiten.
Opdrachten vastleggen en opslaan
Leg een tijdelijke opdracht vast voor gebruik op de korte termijn of leg een opdracht vast en sla deze op voor gebruik
later. Dreamweaver houdt slechts één vastgelegde opdracht tegelijk vast. Zodra u begint met het vastleggen van een
nieuwe opdracht, gaat de vorige opdracht verloren, tenzij u deze hebt opgeslagen voordat u de nieuwe opdracht
vastlegde.
Een reeks stappen tijdelijk vastleggen
1 Selecteer Opdrachten > Opname starten of druk op Control+Shift+X (Windows) of Command+Shift+X
(Macintosh).
De aanwijzer verandert van vorm om aan te geven dat u bezig bent met het vastleggen van een opdracht.
2 Wanneer u klaar bent met opnemen (vastleggen), selecteert u Opdrachten > Opname stoppen of drukt u op
Control+Shift+X (Windows) of Command+Shift+X (Macintosh).