Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
659
Voordat u het servergedrag Gegevensraster gebruikt, moet u voor het gegevensraster een gegevensset definiëren (door
andere documenttypen een recordset genoemd).
Voor meer informatie over het DataGrid-besturingselement en het gebruik ervan om dynamische gegevens op te maken,
raadpleegt u de Microsoft-website op http://msdn.microsoft.com/library/en-
us/cpgenref/html/cpcondatagridwebservercontrol.asp.
Zie ook
Over recordsets” op pagina 517
Een ASP.NET DataGrid-besturingselement toevoegen aan een pagina
Met DataGrid-besturingselementen kunt u dynamische gegevens opmaken en weergeven in rasters met meerdere
kolommen die als tabellen worden weergegeven.
Opmerking: Voordat u het servergedrag Gegevensraster invoegt, moet u voor het gegevensraster een gegevensset definiëren
(door andere documenttypen een recordset genoemd).
1 Open het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag), klik op de plusknop (+) en selecteer Gegevensraster.
2 Selecteer het id-kenmerk (of label) van het DataGrid-besturingselement.
Dit veld heeft vooraf een waarde gekregen. U kunt de waarde van het gegevensraster wijzigen. Als u de waarde van het veld
echter instelt op die van een bestaande id, moet u een nieuwe kenmerkwaarde invoeren.
3 Selecteer de gegevensset die u aan het gegevensraster wilt koppelen.
Dit is de gegevensset waaruit het gegevensraster informatie ophaalt. Dreamweaver vult het vak Rasterkolommen met
gekoppelde kolommen voor alle velden in de geselecteerde gegevensset.
4 Geef op hoeveel records u wilt weergeven.
5 Selecteer welk type paginanavigatiekoppelingen u wilt implementeren.
Met het item Koppelingen naar Vorige en Volgende pagina voegt u de koppelingen Volgende en Vorige in.
Met het item 'Genummerde koppelingen naar elke pagina' voegt u koppelingen toe met paginanummers,
bijvoorbeeld“12345n....
6 Verwijder de ongewenste rasterkolommen door ze in het vak Rasterkolommen te selecteren en op de minknop (-) te
klikken.
7 U kunt de overige rasterkolommen bewerken door een kolom in het vak Rasterkolommen te selecteren en de
eigenschappen in te stellen.
Hyperlink In een hyperlinkkolom wordt informatie weergegeven als
hypertekstkoppelingen. Deze kolommen worden doorgaans gebruikt om
gegevens (bijvoorbeeld een klantnummer of productnaam) weer te geven als
een hyperlink waarop gebruikers kunnen klikken om een pagina met
details
over dat item weer te geven.
Knoppen Bewerken, Bijwerken
en Annuleren
Met de Knopkolom Bewerken, Bijwerken of Annuleren, in ASP.NET de
'bewerkingsopdrachtkolom' genoemd, kunnen gebruikers de informatie in
gegevensrasterkolommen ter pl
ekke bewerken. Daartoe maakt u een
knopkolom Bewerken,Bijwerken of Annuleren. In runtime wordt in deze kolom
een knop met de label Bewerken weergegeven. Wanneer de gebruiker op de
knop Bewerken klikt, worden de rijgegevens weergegeven
in bewerkbare
besturingselementen, zoals tekstvakken, en wordt de knop Bewerken
vervangen door de knoppen Bijwerken en Annuleren.
Knop Verwijderen Met de knop Ver wijderen kan een gebruiker een bepaalde rij verwijderen door
op een knop te klikken.
Gegevensrasterkolomtype Beschrijving