Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
633
d Geef in het volgende scherm de volgende instellingen op:
• Als u eenvoudige verificatie hebt geselecteerd, geeft u de gebruikersnaam en het wachtwoord op die elke bezoeker moet
invoeren.
• Als u Windows NT-verificatie hebt geselecteerd, geeft u het NT-domein op aan de hand waarvan de validatie moet
worden uitgevoerd.
• Als u LDAP-verificatie hebt geselecteerd, geeft u de LDAP-server op aan de hand waarvan de validatie moet worden
uitgevoerd.
3 Laad de nieuwe bestanden op uw externe site. De bestanden bevinden zich in de map op de lokale site.
Zie ook
“ColdFusion-verbeteringen inschakelen” op pagina 641
“Een pagina maken waartoe alleen geautoriseerde gebruikers toegang hebben (ColdFusion, ASP, JSP, PHP)” op pagina 630
“Een map in uw toepassing beveiligen (ColdFusion)” op pagina 632
ColdFusion-componenten gebruiken (ColdFusion)
Over ColdFusion-componenten
Met CFC-bestanden (ColdFusion component) kunt u toepassings- en bedrijfslogica in zelfstandige, herbruikbare eenheden
opnemen. Met CFC's kunt u snel en eenvoudig webservices maken.
Een CFC is een herbruikbare software-eenheid, geschreven in CFML (ColdFusion markup language), die het hergebruik
en onderhoud van uw code eenvoudiger maakt.
U kunt Dreamweaver gebruiken om met CFC's te werken. Raadpleeg de ColdFusion-documentatie vanuit Dreamweaver
(Help > ColdFusion gebruiken) voor informatie over CFC-tags en -syntaxis.
Opmerking: U kunt CFC's alleen gebruiken met ColdFusion MX of hoger. CFC's worden niet ondersteund in ColdFusion 5.
CFC's zijn bedoeld om ontwikkelaars een eenvoudige doch krachtige manier te bieden om elementen van hun websites te
integreren. In het algemeen moet u componenten voor toepassings- of bedrijfslogica gebruiken. Gebruik aangepaste tags
voor presentatie-elementen, zoals aangepaste begroetingen, dynamische menu's enzovoort.
Net als met vele andere typen constructies hebben dynamische sites dikwijls baat bij onderling uitwisselbare onderdelen.
Een dynamische site kan bijvoorbeeld dezelfde query herhaaldelijk uitvoeren, of de totale prijs van winkelwagenpagina's
berekenen en deze telkens opnieuw herberekenen wanneer een item wordt toegevoegd. Deze taken kunnen door
componenten worden afgehandeld. U kunt een component herstellen, verbeteren, uitbreiden en zelfs vervangen met een
minimale invloed op de rest van uw toepassing.
Stel dat een online winkel de verzendkosten berekent op basis van de prijs van de bestelling. Voor bestellingen onder de 20
euro, wordt 4 euro verzendkosten berekend, voor bestellingen tussen 20 en 40 euro wordt 6 euro verzendkosten berekend
enzovoort. U kunt de logica voor het berekenen van de verzendkosten zowel op de winkelpagina als op de afrekenpagina
invoegen, maar in dat geval zou u HTML-presentatiecode en CFML-logica gaan mengen wat het onderhoud en hergebruik
van de code doorgaans moeilijker maakt.
U besluit om een CFC met de naam Pricing te maken, die onder andere een functie bevat met de naam
ShippingCharge.
De functie heeft een prijs als argument en retourneert de verzendkosten. Als de waarde van het argument bijvoorbeeld
32,80 is, retourneert de functie de waarde 6.
Op zowel de winkelwagenpagina als de afrekenpagina voegt u een speciale tag in om de functie
ShippingCharge te
activeren. Wanneer de pagina wordt opgevraagd, wordt de functie geactiveerd en worden de verzendkosten aan de pagina
geretourneerd.