Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
608
5 Voeg een formulierobject, bijvoorbeeld een tekstveld, toe (Invoegen > Formulier > Tekstveld) voor elke kolom in de
databasetabel die u wilt bijwerken.
De formulierobjecten dienen voor de gegevensinvoer. Gewoonlijk worden tekstvelden voor dit doel gebruikt, maar u kunt
ook menu's, opties en keuzerondjes gebruiken.
Elk formulierobject moet een corresponderende kolom hebben in de recordset die u eerder hebt gedefinieerd. De enige
uitzondering is de kolom met de unieke sleutel. Deze hoeft geen corresponderend formulierobject te hebben.
6 Voeg een knop Verzenden aan het formulier toe (Invoegen > Formulier > Knop).
U kunt de label van de knop Verzenden veranderen door de knop te selecteren, de eigenschappencontrole te openen
(Venster > Eigenschappen) en een nieuwe waarde in te voeren in het vak Label.
De record in het formulier weergeven
1 Zorg ervoor dat u een recordset hebt gedefinieerd voor de record die de gebruiker wilt bijwerken.
Zie “De bij te werken record ophalen” op pagina 606.
2 Koppel elk formulierobject aan gegevens in de recordset, zoals in de volgende onderwerpen wordt beschreven:
“Dynamische inhoud weergeven in HTML-tekstvelden” op pagina 579
“Een HTML-selectievakje dynamisch vooraf selecteren” op pagina 580
“Een HTML-keuzerondje dynamisch vooraf inschakelen” op pagina 580
“Een dynamisch HTML-formuliermenu invoegen of wijzigen” op pagina 578
“Bestaande HTML-formuliermenu's dynamisch maken” op pagina 579
Een servergedrag toevoegen om de databasetabel bij te werken
1 Klik in het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) op de plusknop (+) en selecteer Record bijwerken in het pop-
upmenu.
Het dialoogvenster Record bijwerken wordt geopend.
2 Selecteer een formulier in het pop-upmenu 'Waarden verzenden vanaf'.
3 Selecteer in het pop-upmenu Gegevensbron of Verbinding een verbinding met de database.
4 Voer indien nodig uw gebruikersnaam en wachtwoord in.
5 Selecteer in het pop-upmenu Tabel bijwerken de databasetabel die de record bevat die u bijwerkt.
6 (ColdFusion, PHP, ASP.NET) Geef de databasekolom op die u wilt bijwerken, selecteer in het pop-upmenu Waarde het
formulierobject dat de kolom bijwerkt, selecteer in het pop-upmenu Verzenden als een gegevenstype voor het
formulierobject en selecteer Primaire sleutel als u deze kolom wilt aanduiden als de primaire sleutel.
Het gegevenstype is het soort gegevens dat de kolom in de databasetabel verwacht (tekst, numeriek, Booleaanse opties).
Herhaal de procedure voor elk formulierobject in het formulier.
7 (ASP, JSP) Geef in het pop-upmenu 'Selecteer een record uit' de recordset op die de record bevat die in het HTML-
formulier wordt weergegeven. Selecteer in het pop-upmenu 'Kolom voor unieke sleutel' een sleutelkolom (gewoonlijk de
kolom met de record-id) om de record in de databasetabel te identificeren. Selecteer de optie Numeriek als de waarde een
getal is. Een sleutelkolom accepteert gewoonlijk alleen numerieke waarden, maar soms ook tekstwaarden.
8 Voer in het vak 'Na bijwerken of Na succes, ga naar' de pagina in die u wilt openen nadat de record in de tabel is
bijgewerkt, of klik op de knop Bladeren om het bestand te zoeken.
9 (ASP.NET) Voer in het vak 'Ga bij mislukken naar' de locatie in van een pagina die u wilt weergeven als het servergedrag
niet is geslaagd, of klik op de knop Bladeren om de locatie te zoeken.
10 (ASP.NET) Selecteer de optie 'Foutopsporingsinformatie weergeven bij mislukken' als u foutopsporingsinformatie wilt
zien als het servergedrag is mislukt. Als u deze optie selecteert, negeert Dreamweaver de optie 'Ga bij mislukken naar'.
Gebruik de foutopsporingsoptie in de ontwikkelingsfase en gebruik de optie 'Ga bij mislukken naar' als de site in gebruik
genomen is.