Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
591
Voordat u een servergedrag Ga naar aanverwante pagina aan een pagina toevoegt, moet u ervoor zorgen dat de pagina
formulier- of URL-parameters van een andere pagina ontvangt. Het servergedrag heeft als taak om deze parameters door
te geven aan een derde pagina. U kunt bijvoorbeeld zoekparameters die u van een resultatenpagina hebt ontvangen, aan
een andere pagina doorgeven zodat de gebruiker de zoekparameters niet nogmaals hoeft in te voeren.
U kunt eveneens tekst of een afbeelding op de pagina selecteren die als koppeling naar de aanverwante pagina fungeert, of
u kunt de aanwijzer op de pagina plaatsen zonder iets te selecteren, waarna de koppelingstekst wordt ingevoegd.
1 Klik in het vak Ga naar aanverwante pagina op Bladeren en zoek het bestand van de aanverwante pagina.
Als de huidige pagina gegevens naar zichzelf verzendt, voert u de bestandsnaam van de huidige pagina in.
2 Als de parameters die u wilt doorgeven, rechtstreeks zijn ontvangen vanuit een HTML-formulier met de methode
GET
of in de URL van de pagina worden vermeld, selecteert u de optie URL-parameters.
3 Als de parameters die u wilt doorgeven, rechtstreeks zijn ontvangen vanuit een HTML-formulier met de methode
POST,
selecteert u de optie Formulierparameters.
4 Klik op OK.
Wanneer op de nieuwe koppeling wordt geklikt, geeft de pagina de parameters met een queryreeks aan de aanverwante
pagina door.
Zie ook
“Door gebruikers ingediende gegevens verzamelen” op pagina 506
Een specifieke record zoeken en op een pagina weergeven (ASP, JSP)
U kunt servergedrag toevoegen waarmee wordt gezocht naar een specifieke record, zodat u de recordgegevens op de pagina
kunt weergeven. Het servergedrag is alleen beschikbaar wanneer de ASP- of JSP-servermodellen worden gebruikt.
1 Maak een pagina die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Een record-id is opgenomen in een URL-parameter die door een andere pagina is doorgegeven aan de huidige pagina.
De URL-parameters op de andere pagina kunt u maken met HTML-hyperlinks of met een HTML-formulier. Zie “Door
gebruikers ingediende gegevens verzamelen” op pagina 506 voor meer informatie.
• Er is een recordset gedefinieerd voor de huidige pagina. Het servergedrag haalt de recorddetails uit deze recordset op.
Zie “Een recordset definiëren zonder SQL te schrijven” op pagina 521 of “Een geavanceerde recordset definiëren door
SQL te schrijven” op pagina 524 voor instructies.
• Er zijn recordsetkolommen aan de pagina gekoppeld. De specifieke record moet op de pagina worden weergegeven. Zie
“Tekst dynamisch maken” op pagina 537 voor meer informatie.
2 U kunt het servergedrag voor het zoeken naar de record die is opgegeven in de URL-parameter, toevoegen door te
klikken op de plusknop (+) in het paneel Servergedrag (Window > Servergedrag) en Recordset pagineren > Ga naar
specifiek record.
3 Selecteer in het pop-upmenu 'Ga naar record in' de recordset die u voor de pagina hebt gedefinieerd.
4 Selecteer in het pop-upmenu Waarbij-kolom de kolom die de waarde bevat die door de andere pagina is doorgegeven.
Als de andere pagina bijvoorbeeld een record-id-nummer doorgeeft, selecteert u de kolom die record-id-nummers bevat.
5 Voer in het vak Komt overeen met URL-parameter de naam in van de URL-parameter die door de andere pagina is
doorgegeven.
Als de bijvoorbeeld de URL die de andere pagina heeft gebruikt om de detailpagina te openen, id=43 is, voert u in het vak
Komt overeen met URL-parameter de tekst
id in.
6 Klik op OK.
Wanneer de pagina een volgende keer door een browser wordt opgevraagd, leest het servergedrag de record-id in de URL-
parameter die door de andere pagina is doorgegeven, en wordt de opgegeven record in de recordset opgehaald.