Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
569
Als u een servergedrag toepast op een pagina en het gedrag vervolgens bewerkt in Dreamweaver, worden instanties van het
oude gedrag niet meer in het paneel Servergedrag weergegeven. Het paneel Servergedrag zoekt op de pagina naar code die
overeenkomt met de code van bekende vormen van servergedrag. Als de code van een servergedrag verandert, herkent het
paneel oudere versies van het gedrag op die pagina niet meer.
Zie ook
“De opbouwfunctie voor servergedrag gebruiken” op pagina 561
“Een codeblok plaatsen” op pagina 564
De oude en nieuwe versie van het gedrag in het paneel behouden
Klik op de plusknop (+) in het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag), selecteer Nieuw servergedrag en maak een
kopie van het oude servergedrag.
De code bewerken van een servergedrag dat met de opbouwfunctie voor servergedrag is gemaakt
1 Klik in het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) op de plusknop (+) en kies Servergedrag bewerken in het pop-
upmenu.
In het dialoogvenster Servergedrag bewerken worden alle vormen van gedrag voor de huidige servertechnologie
weergegeven.
2 Selecteer het servergedrag en klik op Bewerken.
3 Selecteer het desbetreffende codeblok en wijzig de code, de parametermarkeringen of de positie waarop het codeblok op
de pagina's wordt ingevoegd.
4 Als de gewijzigde code geen door de ontwerper opgegeven parameters bevat, klikt u op OK.
Dreamweaver genereert het servergedrag opnieuw zonder een dialoogvenster. Het nieuwe servergedrag verschijnt in het
pop-upmenu Plus (+) van het paneel Servergedrag.
5 Als de gewijzigde code door de ontwerper opgegeven parameters bevat, klikt u op Volgende.
In Dreamweaver wordt u gevraagd of u een nieuw dialoogvenster wilt maken dat het oude overschrijft. Breng de gewenste
wijzigingen aan en klik op OK.
Dreamweaver slaat alle wijzigingen in het EDML-bestand van het servergedrag op.
Codeerrichtlijnen
In het algemeen moet de code van het servergedrag compact en robuust zijn. Ontwikkelaars van webtoepassingen zijn zeer
gevoelig op het gebied van code die aan hun pagina's wordt toegevoegd. Volg de gangbare codeerpraktijken voor de taal
van het type document (ColdFusion, ASP.NET, JavaScript, VBScript, PHP, Visual Basic of Java). Wanneer u commentaar
schrijft, moet u rekening houden met het technisch verschillende publiek dat de code misschien moet begrijpen, zoals web-
en interactieontwerpers, of andere ontwikkelaars van webtoepassingen. Neem commentaar op dat het doel van de code
nauwkeurig beschrijft, en neem eventueel speciale instructies op voor hoe de code op een pagina moet worden ingevoegd.
Onthoud de volgende codeerrichtlijnen wanneer u servergedrag maakt:
Foutcontrole Een belangrijke vereiste. Foutsituaties moeten op elegante wijze in de code van het servergedrag worden
afgehandeld. Probeer met elke situatie rekening te houden. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een parameterverzoek mislukt?
Wat gebeurt er als een query geen records oplevert?
Unieke namen Zorgen ervoor dat uw code identificeerbaar is, en vermijden verwarring met bestaande code. Als
bijvoorbeeld de pagina een functie bevat met de naam
hideLayer() en een globale variabele met de naam ERROR_STRING,
en als uw servergedrag code invoegt waarin deze namen eveneens worden gebruikt, kan het servergedrag conflicten
opleveren met de bestaande code.
Met codevoorvoegsels Kunt u uw eigen runtimefuncties en globale variabelen in een pagina identificeren. Eén conventie
is bijvoorbeeld het gebruik van uw initialen. Gebruik nooit het voorvoegsel
MM_ aangezien dit is gereserveerd voor gebruik