Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
565
Standaard kent Dreamweaver een gewicht van 50 toe aan alle codeblokken die recordsets openen, en die zijn ingevoegd
boven de
<html>-tag. Als het gewicht van twee of meer blokken gelijk is, plaatst Dreamweaver de blokken in willekeurige
volgorde.
Zie ook
“Vraag een parameter voor het servergedrag” op pagina 567
“Codeerrichtlijnen” op pagina 569
“Over aangepast servergedrag” op pagina 560
“Codeblokken maken” op pagina 563
“Servergedrag testen” op pagina 570
Een codeblok plaatsen (algemene instructies)
1 Schrijf een codeblok met de opbouwfunctie voor servergedrag.
2 Selecteer in het dialoogvenster Opbouwfunctie voor servergedrag de positie waarop u het codeblok wilt invoegen in het
pop-upmenu Code invoegen.
3 Selecteer in het dialoogvenster Opbouwfunctie voor servergedrag de positie ten opzichte van de positie die u in het pop-
upmenu Code invoegen hebt geselecteerd.
4 Als het codeblok helemaal is voltooid, klikt u op OK.
Het servergedrag wordt weergegeven in het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag). Klik op de plusknop (+) om het
servergedrag weer te geven.
5 Test het servergedrag en controleer of het correct werkt.
Een codeblok ten opzichte van een andere tag op de pagina plaatsen
1 Selecteer in het pop-upmenu Code invoegen de optie Relatief ten opzichte van een specifieke tag.
2 Voer de tag in het vak Tag in of selecteer er een in het pop-upmenu.
Als u een tag invoert, hoeft u geen haakjes (
<>).
3 Geef een locatie ten opzichte van de tag op door een optie in het pop-upmenu Relatieve positie te selecteren.
Een codeblok plaatsen ten opzichte van een tag die de ontwerper van de pagina heeft gekozen
1 Selecteer in het pop-upmenu Code invoegen de optie Relatief ten opzichte van de selectie.
2 Geef een locatie ten opzichte van de selectie op door een optie in het pop-upmenu Relatieve positie te selecteren.
U kunt uw codeblok net voor of net na de selectie invoegen. U kunt ook de selectie door het codeblok vervangen of het
codeblok om de selectie heen laten lopen.
Als u het codeblok rond een selectie wilt laten lopen, moet de selectie bestaan uit een openingstag en een afsluitende tag
met niets daartussen, zoals volgt:
<CFIF Day=”Monday”></CFIF>
Voeg het stukje codeblok van de openingstag vóór de openingstag van de selectie in en voeg het stukje codeblok van de
afsluitende tag na de afsluitende tag van de selectie in.
Codeblokken herhalen met de lusinstructie
Als u een gedeelte van een codeblok of het hele codeblok een aantal keer wilt herhalen, gebruikt u de volgende syntaxis:
<@ loop (@@param1@@,@@param2@@) @>code block<@ endloop @>
Wanneer u een servergedrag maakt, kunt u met lusconstructies een codeblok een bepaald aantal keer herhalen.
<@ loop (@@param1@@,@@param2@@,@@param3@@,@@param_n@@) @>code block
<@ endloop @>