Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
549
Aangepaste recordtellers maken
U gebruikt afzonderlijke vormen van gedrag voor het tellen van records om aangepaste recordtellers te maken. Door een
aangepaste recordteller te maken, kunt u een recordteller maken die meer is dan de eenvoudige, enkele rijtabel die met het
serverobject Navigatiestatus recordset wordt ingevoegd. U kunt de ontwerpelementen op diverse creatieve manieren
ordenen en een geschikt servergedrag op elk element toepassen.
De verschillende vormen van servergedrag voor het tellen van records zijn:
Nummer beginrecord weergeven
Nummer eindrecord weergeven
Totaal aantal records weergeven
Voordat u een aangepaste recordteller voor een pagina kunt maken, moet u eerst een recordset voor de pagina maken,
evenals een geschikte pagina-indeling die de dynamische inhoud bevat, en een navigatiebalk voor de recordset.
In dit voorbeeld wordt een recordteller gemaakt die lijkt op het voorbeeld in “Eenvoudige recordtellers. In dit voorbeeld
stelt het schreefloos lettertype de tijdelijke aanduiding voor van het aantal records die op de pagina wordt ingevoegd. De
recordteller in dit voorbeeld ziet er als volgt uit:
Records weergeven
StartRow tot en met EndRow van RecordSet.RecordCount.
1 Voer in de ontwerpweergave de tekst van de teller op de pagina in. U mag de tekst geheel zelf kiezen, bijvoorbeeld:
Displaying records thru of .
2 Plaats de invoegpositie aan het einde van de tekenreeks.
3 Open het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag).
4 Klik op de plusknop (+) in de linkerbovenhoek en klik op Telling records weergeven. Selecteer Totaal aantal records
weergeven in dit vervolgmenu. Het gedrag Totaal aantal records weergeven wordt op de pagina ingevoegd, en de tijdelijke
aanduiding wordt op de plaats van de invoegpositie ingevoegd. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records thru of {Recordset1.RecordCount}.
5 Plaats de invoegpositie achter het woord records en selecteer Nummer beginrecord weergeven in het paneel
Servergedrag > Plusknop (+) > Telling records. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records {StartRow_Recordset1} thru of {Recordset1.RecordCount}.
6 Plaats nu de invoegpositie tussen de woorden thru en of, en selecteer Nummer beginrecord weergeven in het paneel
Servergedrag > Plusknop (+) > Telling records. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records {StartRow_Recordset1} thru {EndRow_Recordset1} of{Recordset1.RecordCount}.
7 Controleer of de teller correct werkt door de pagina weer te geven in het venster Live-gegevens (Weergave > Live-
gegevens). De teller moet eruitzien als in het volgende voorbeeld:
Displaying records 1 thru 8 of 40.
Als de resultatenpagina een navigatiekoppeling bevat om naar de volgende set records te gaan, wordt de recordteller als
volgt bijgewerkt wanneer u op de koppeling klikt:
Showing records 9 thru 16 of 40.
De koppelingen in het venster Live-gegevens werken niet. Gebruik de functie Voorvertoning in browser om de
koppelingen te testen. Zorg ervoor dat de Voorvertoning met live-gegevensserver is geselecteerd in Voorkeuren
(Bewerken > Voorkeuren > Voorvertoning in browser (Windows) of Dreamweaver > Voorkeuren > Voorvertoning in
browser (Macintosh)), en kies vervolgens Bestand > Voorvertoning in browser.
Het huidige DataSet-paginanummer weergeven (ASP.NET)
Een DataSet-pagina in ASP.NET is een subset van records die wordt weergegeven in een DataGrid of DataList. U kunt code
op uw ASP.NET-pagina invoegen die het nummer van de huidige DataSet-pagina weergeeft. Als u bijvoorbeeld slechts 10
records in uw besturing weergeeft terwijl de DataSet er 24 bevat, heeft de DataSet drie pagina's (twee met 10 records en één
met 4 records).
1 Plaats de invoegpositie op de DataSet-pagina op de plaats waar u het paginanummer wilt weergeven.