Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
532
3 Definieer een variabele en klik op OK.
4 Wanneer u de recordset definieert, selecteert u de variabele als de gegevensbron voor de recordset.
In het dialoogvenster Recordset wordt de variabele in het pop-upmenu Gegevensbron samen met de ColdFusion-
gegevensbronnen op de server weergegeven.
5 Vul het dialoogvenster Recordset in en klik op OK.
6 Initialiseer de variabele.
In Dreamweaver wordt de variabele niet voor u geïnitialiseerd. U kunt variabelen dus initialiseren hoe en waar u wilt. U
kunt de variabele in de paginacode in een include-bestand of in een ander bestand als een sessie- of toepassingsvariabele
(vóór de
cfquery-tag) initialiseren.
Servervariabelen definiëren
U definieert servervariabelen als bronnen van dynamische inhoud voor gebruik in een webtoepassing. Servervariabelen
verschillen van documenttype tot documenttype en omvatten formuliervariabelen, URL-variabelen, sessievariabelen en
toepassingsvariabelen.
Servervariabelen zijn toegankelijk voor alle clients die toegang hebben tot de server, en voor alle toepassingen die op de
server worden uitgevoerd. De variabelen behouden hun waarde tot de server wordt gestopt.
Zie ook
“Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's” op pagina 536
“URL-parameters” op pagina 507
“HTML-formulierparameters” op pagina 506
ColdFusion-servervariabelen” op pagina 519
ColdFusion-servervariabelen definiëren
1 Open het paneel Bindingen (Venster > Bindingen). Voer in het dialoogvenster Servervariabele de naam van de
servervariabele in en klik op OK.
2 Klik op de plusknop (+) en selecteer de servervariabele in het pop-upmenu.
3 Voer de naam van de variabele in en klik op OK. De ColdFusion-servervariabele wordt in het paneel Bindingen
weergegeven.
De volgende tabel bevat een overzicht van de ingebouwde ColdFusion-servervariabelen:
Variabele Beschrijving
Server.ColdFusion.ProductName ColdFusion-productnaam.
Server.ColdFusion.ProductVersi
on
ColdFusion-versienummer.
Server.ColdFusion.ProductLevelColdFusion-editie (Enterprise, Professional).
Server.ColdFusion.SerialNumber Serienummer van geïnstalleerde versie van ColdFusion.
Server.OS.Name Naam
van besturingssysteem dat op de server wordt uitgevoerd (Windows XP,
Windows 2000, Linux)
Server.OS.AdditionalInformatio
n
Aanvullende informatie over geïnstalleerd besturingssysteem (servicepacks,
updates).
Server.OS.Version Versie van geïnstalleerd besturingssysteem.
Server.OS.BuildNumber Buildnummer van geïnstalleerd besturingssysteem.