Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
525
3 Voer een SQL-instructie in het tekstgebied SQL in of gebruik de grafische structuur Database-items onder in het
dialoogvenster om een SQL-instructie uit de gekozen recordset op te bouwen.
Ga als volgt te werk om de SQL-instructie op te bouwen met behulp van de grafische structuur Database-items:
• Zorg ervoor dat het tekstgebied SQL leeg is.
• Vouw de elementen van de structuur uit tot u het benodigde databaseobject hebt gevonden, bijvoorbeeld een kolom in
een tabel, of een opgeslagen procedure in de database.
• Selecteer het databaseobject en klik op een van de knoppen aan de rechterzijde van de structuur.
Als u bijvoorbeeld een tabelkolom selecteert, zijn de knoppen SELECT, WHERE en ORDER BY beschikbaar. Klik op een
van de knoppen om de desbetreffende expressie aan de SQL-instructie toe te voegen.
U kunt eveneens een vooraf gedefinieerde SQL-instructie in een opgeslagen procedure gebruiken. Daartoe selecteert u de
opgeslagenprocedureindestructuurDatabase-itemsenkliktuopdeknopProcedure. DreamweavervultdegebiedenSQL
en Variabele automatisch in.
4 Als de SQL-instructie variabelen bevat, definieert u de waarden daarvan in het gebied Variabelen door op de plusknop
(+) te klikken en de naam, standaardwaarde (de waarde die de variabele krijgt als geen runtimewaarde wordt
geretourneerd), en runtimewaarde van de variabele in te voeren.
Als de SQL-instructie variabelen bevat, moet u ervoor zorgen dat de kolom Standaardwaarde van het vak Variabelen geldige
testwaarden bevat.
De runtimewaarde is gewoonlijk een URL of formulierparameter die een gebruiker in een HTML-formulierveld invoert.
URL-parameters in de kolom Runtimewaarde.
Formulierparameters in de kolom Runtimewaarde:
5 Klik op Testen om de database te verbinden en een instantie van de recordset te maken.
Als de SQL-instructie variabelen bevat, moet u ervoor zorgen dat de kolom Standaardwaarde van het vak Variabelen geldige
testwaarden bevat voordat u op Testen klikt.
Als de instructie is geslaagd, wordt een tabel met de gegevens in de recordset weergegeven. Elke rij bevat een record en elke
kolom stelt een veld in die record voor. Klik op OK om de recordset te wissen.
6 Klik op OK als u tevreden bent met uw werk.
Opties voor het dialoogvenster Geavanceerde recordset (ColdFusion)
Gebruik het dialoogvenster Geavanceerde recordset om aangepaste SQL-query's te schrijven, of gebruik de structuur
Database-items om SQL-query's te schrijven met een wijs-en-klik-interface.
Opmerking: Als u geavanceerde recordsets maakt voor gebruik met ColdFusion 5 of eerder, gebruikt u het algemene
dialoogvenster Geavanceerde recordset dat ook voor andere documenttypen als ASP en JSP wordt gebruikt.
1 Voer in het vak Naam een naam voor de recordset in.
Servermodel Runtimewaarde-expressie voor URL-parameter
ASP Request.QueryString(“formFieldName”)
JSP request.getParameter("formFieldName")
PHP #formFieldName#
Servermodel Runtimewaarde-expressie voor formulierparameter
ASP Request.Form(“formFieldName”)
JSP request.getParameter("formFieldName")
PHP #formFieldName#