Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
524
7 U kunt een pagina opgeven waarnaar gebruikers worden omgeleid als de gegevenssetquery om welke reden dan ook
mislukt. Als de database bijvoorbeeld niet beschikbaar is tijdens een query en de gegevensset voor de pagina niet kan
worden geretourneerd, zou u een foutpagina kunnen weergeven met een koppeling naar de startpagina van de site.
8 Klik op Testen om de database te verbinden en een instantie van de gegevensbron te maken.
Nu wordt een tabel weergegeven waarin de geretourneerde gegevens worden getoond. Elke rij bevat een record en elke
kolom stelt een veld in die record voor. Klik op OK om de gegevensset te sluiten.
9 Klik op OK. De zojuist gedefinieerde gegevensset wordt weergegeven in het paneel Bindingen.
Een geavanceerde recordset definiëren door SQL te schrijven
Schrijf uw eigen SQL-instructies met behulp van het dialoogvenster Geavanceerde recordset of maak een SQL-instructie
met behulp van de grafische structuur Database-items.
Opmerking: Als u SQL-instructies schrijft voor ASP.NET documenttypen, raadpleegt u “SQL schrijven voor ASP.NET” op
pagina 517 voor specifieke regels voor ASP.NET.
1 Ga naar het documentvenster en open de pagina waarop de recordset gebruikt zal worden.
2 Kies Venster > Bindingen om het paneel Bindingen weer te geven.
3 Klik in het paneel Bindingen op de plusknop (+) en kies Recordset (Query) in het snelmenu.
Het dialoogvenster Geavanceerde recordset wordt geopend. Als u een ColdFusion- of ASP.NET-site ontwikkelt, ziet het
dialoogvenster Recordset er iets anders uit. (Als het dialoogvenster Eenvoudige recordset wordt geopend, klikt u op de
knop Geavanceerd om naar het dialoogvenster Geavanceerde recordset te schakelen.)
4 Vul het dialoogvenster Geavanceerde recordset in.
Raadpleeg de onderstaande onderwerpen voor instructies.
5 Klik op de knop Testen om de query uit te voeren en te controleren of deze de bedoelde informatie ophaalt.
Als u een filter hebt gedefinieerd waarvoor parameterinvoer van gebruikers nodig is, wordt de knop Testen in het
dialoogvenster Testwaarde weergegeven. Voer een waarde in het vak Testwaarde in en klik op OK. Als met succes een
instantie van de recordset is gemaakt, wordt een tabel met de gegevens uit de recordset weergegeven.
6 Klik op OK om de recordset toe te voegen aan de lijst met beschikbare inhoudsbronnen in het paneel Bindingen.
Zie ook
SQL-query's maken met de structuur Database-items” op pagina 528
“Databaseverbindingen voor ASP-ontwikkelaars” op pagina 484
“Databaseverbindingen voor PHP-ontwikkelaars” op pagina 491
“Bronnen met dynamische inhoud definiëren” op pagina 521
“Een opgeslagen procedure toevoegen (ColdFusion)” op pagina 622
Opties voor het dialoogvenster Geavanceerde recordset (PHP, ASP, JSP)
Definieer een recordset als een bron van dynamische inhoud door een aangepaste SQL-instructie te schrijven of door een
SQL-instructie te maken met de grafische structuur Database-items.
1 Voer in het vak Naam een naam voor de recordset in.
Dikwijls wordt het voorvoegsel rs vóór recordsetnamen geplaatst om ze te onderscheiden van andere objectnamen in de
code. Bijvoorbeeld:
rsPressRelease
Recordsetnamen mogen alleen letters, cijfers en het onderstrepingsteken (_) bevatten. U mag geen speciale tekens of spaties
gebruiken.
2 Selecteer een verbinding in het pop-upmenu Verbinding.