Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
518
Parameters
De syntaxis die u gebruikt om naar parameters te verwijzen, is afhankelijk van de gebruikte databaseverbinding
(bijvoorbeeld OLE DB of Microsoft SQL Server).
OLE DB
Wanneer u een database verbindt met OLE DB, moet u een vraagteken (?) gebruiken om naar parameters te verwijzen.
Bijvoorbeeld:
SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > ?
Microsoft SQL Server
Wanneer u Microsoft SQL Server verbindt met de Managed Data Provider voor SQL Server die bij .NET Framework wordt
geleverd, moeten alle parameters worden benoemd. Bijvoorbeeld:
SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > @hireDate
Code invoegen in SQL-instructies
Wanneer u code invoegt in SQL-instructies die voor ASP.NET zijn geschreven, moet u alle tekenreeksen tussen
aanhalingstekens (" ") plaatsen en de code zelf tussen haakjes ( ) zetten.
SELECT * FROM Employees WHERE HireDate > "+ (Request.queryString("hireDate"))
Zie ook
“Databaseverbindingen voor ASP.NET-ontwikkelaars” op pagina 492
Over URL- en formulierparameters
URL-parameters slaan opgehaalde informatie-invoer van gebruikers op. Als u een URL-parameter wilt definiëren, maakt
u een formulier- of hypertekstkoppeling die de methode
GET gebruikt om gegevens te verzenden. De informatie wordt
toegevoegd aan de URL van de gevraagde pagina en wordt aan de server doorgegeven. Als u URL-variabelen gebruikt,
bevat de queryreeks een of meer naam-/waardeparen die aan de formuliervelden zijn gekoppeld. Deze naam-/waardeparen
worden aan de URL toegevoegd.
Formulierparameters slaan opgehaalde informatie op die in de HTTP-aanvraag voor een webpagina is opgenomen. Als u
een formulier maakt dat de methode
POST gebruikt, worden de gegevens die door het formulier zijn verzonden,
doorgegeven aan de server. Voordat u begint, moet u ervoor zorgen dat u een formulierparameter aan de server doorgeeft.
Zie ook
“URL-parameters” op pagina 507
“Formulierparameters definiëren” op pagina 530
Over sessievariabelen
Met sessievariabelen kunt u informatie opslaan en weergeven die gedurende het bezoek van een gebruiker (een
gebruikerssessie) wordt vastgehouden. De server maakt voor elke gebruiker een afzonderlijk sessieobject en onderhoudt
dat gedurende een ingestelde periode of tot het object expliciet wordt beëindigd.
Omdat sessievariabelen gedurende een hele gebruikerssessie bestaan, ook wanneer de gebruiker van de ene pagina naar de
andere binnen de website gaat, zijn ze bijzonder geschikt om gebruikersvoorkeuren op te slaan. Sessievariabelen kunnen
ookwordengebruiktomeenwaardeindeHTML-codevaneenpaginaintevoegen,omeenwaardeaaneenlokalevariabele
toe te wijzen of om een waarde op te geven om een voorwaardelijke expressie te evalueren.
Voordat u sessievariabelen voor een pagina definieert, moet u ze in de broncode maken. Wanneer u een sessievariabele in
de broncode van de webtoepassing hebt gemaakt, kunt u met Dreamweaver de waarde ervan ophalen en op een webpagina
gebruiken.