Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
471
A. Stap1-Webbrowservraagteendynamischepaginaop. B. Stap 2 - Webserver zoekt de pagina en geeft deze door aan de toepassingsserver.
C. Stap 3 - Toepassingsserver scant de pagina voor instructies. D. Stap 4 - Toepassingsserver verstuurt de query naar het
databasestuurprogramma. E. Stap 5 - Stuurprogramma voert de query uit voor de database. F. Stap 6 - Recordset wordt geretourneerd aan
het stuurprogramma. G. Stap 7 - Stuurprogramma geeft de recordset door aan de toepassingsserver. H. Stap 8 - Toepassingsserver voegt de
gegevens in de pagina in en geeft de pagina door aan de webserver. I. Stap 9 - Webserver verzendt de voltooide pagina naar de desbetreffende
browser.
U kunt bijna elke database met uw webtoepassing gebruiken, zolang u maar het juiste databasestuurprogramma op de
server hebt geïnstalleerd.
Als u goedkopere toepassingen wilt samenstellen, kunt u een bestandsgebaseerde database gebruiken, zoals de databases
die met Microsoft Access worden gemaakt. Als u robuuste toepassingen voor belangrijke zakelijke doeleinden moet maken,
gebruikt u beter een servergebaseerde database, zoals de databases die met Microsoft SQL Server, Oracle 9i of MySQL
worden gemaakt.
Als uw database zich op een ander systeem dan uw webserver bevindt, moet u zorgen voor een snelle verbinding tussen de
twee systemen zodat uw webtoepassing snel en doeltreffend kan werken.
Dynamische pagina's ontwerpen
Als u een dynamische pagina wilt ontwerpen, moet u eerst de HTML schrijven en daarna de scripts of tags aan de
serverzijde aan de HTML toevoegen om de pagina dynamisch te maken. Als u de resulterende code weergeeft, wordt de
taal in de HTML van de pagina ingesloten weergegeven. Deze talen worden dan ook in HTML ingesloten
programmeertalen genoemd. In het volgende eenvoudige voorbeeld wordt gebruik gemaakt van CFML (ColdFusion
Markup Language):
A
B
C
D
E
I
H
G
F