Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
403
een tijdelijke aanduiding op de dynamische pagina zelf. Als een browser de dynamische pagina met de verwijzing naar het
fragment opvraagt, verwerkt de server de opgenomen instructie en maakt een nieuw document met de opgemaakte inhoud
van het fragment in plaats van de tijdelijke aanduiding.
U gebruikt het servergedrag voor XSL-transformatie voor het invoegen van de verwijzing naar een XSLT-fragment in een
dynamische pagina. Bij het invoegen van de verwijzing genereert Dreamweaver in de hoofdmap van de site een map
includes/MM_XSLTransform/ met een runtime bibliotheekbestand. De toepassingsserver gebruikt de in dit bestand
gedefinieerde functies bij het transformeren van de opgegeven XML-gegevens. Het bestand haalt de XML-gegevens en de
XSLT-fragmenten op, voert de XSL-transformatie uit en plaatst de resultaten op de webpagina.
Het bestand met het XSLT-fragment, het XML-bestand met uw gegevens en het gegenereerde runtime bibliotheekbestand
moeten alle op de server aanwezig zijn om de pagina correct te kunnen weergeven. (Als u een extern XML-bestand als
gegevensbron gebruikt–bijvoorbeeld van een RSS-bron–moet dat bestand zich uiteraard elders op internet bevinden.)
U kunt met Dreamweaver ook hele XSLT-pagina's maken voor gebruik bij server-side transformaties. Een hele XSLT-
pagina werkt op dezelfde manier als een XSLT-fragment, zij het dat, wanneer u de verwijzing naar de hele XSLT-pagina
invoegt met het servergedrag voor XSL-transformatie, u de volledige inhoud van een HTML-pagina invoegt. De
dynamische pagina (de .cfm-, .php-, .asp- of .net-pagina die als de containerpagina fungeert) moet dus van alle HTML
worden ontdaan voordat u de verwijzing invoegt.
Dreamweaver ondersteunt XSL-transformaties voor ColdFusion-, ASP-, ASP.NET- en PHP-pagina's.
Opmerking: Uw server moet correct zijn geconfigureerd voor het uitvoeren van server-side transformaties. Neem contact op
met uw serverbeheerder of ga naar www.adobe.com/go/dw_xsl_nl voor meer informatie.
Zie ook
“XSL-transformaties op de server uitvoeren” op pagina 408