Operation Manual
DREAMWEAVER CS3
Handboek
266
Gedrag gebruiken voor het besturen van media
U kunt gedrag aan uw pagina toevoegen waarmee verschillende mediaobjecten worden gestart en gestopt.
Shockwave of Flash beheren Hiermee kunt u een Shockwave-film of Flash SWF-bestand afspelen, stoppen of terugspoelen
of naar een bepaald frame gaan.
Geluid afspelen Hiermee kunt u een geluid afspelen. U kunt bijvoorbeeld een geluidseffect afspelen als de gebruiker de
muis over een koppeling verplaatst.
Insteekmodule controleren Hiermee kunt u controleren of bezoekers aan uw site de vereiste insteekmodule hebben
geïnstalleerd en kunt u ze vervolgens naar verschillende URL's doorsturen, afhankelijk van of ze de juiste insteekmodule
hebben. Dit geldt alleen voor insteekmodules voor Netscape Navigator, omdat het gedrag Insteekmodule controleren niet
controleert op ActiveX-besturingselementen.
Zie ook
“Het gedrag Shockwave of Flash beheren toepassen” op pagina 337
“Het gedrag Geluid afspelen toepassen” op pagina 341
“Het gedrag Insteekmodule controleren toepassen” op pagina 337
Parameters gebruiken voor het beheren van mediaobjecten
Defineer speciale parameters voor het besturen van Shockwave- en Flash SWF-bestanden, ActiveX-besturingselementen,
insteekmodules voor Netscape Navigator en Java-applets. Parameters worden gebruikt met de
object-, embed-enapplet-
tag. Met parameters worden kenmerken ingesteld die specifiek zijn voor verschillende objecttypen. Een Flash-object kan
bijvoorbeeld een kwaliteitsparameter
<paramnaam="kwaliteit"waarde="beste"> gebruiken voor de objecttag. Het
dialoogvenster Parameter kan worden geopend vanuit de eigenschappencontrole. Raadpleeg de documentatie voor het
object dat u gebruikt voor informatie over de parameters die nodig zijn.
Opmerking: Er is geen breed geaccepteerde standaard voor het identificeren van gegevensbestanden voor ActiveX-
besturingselementen. Raadpleeg de documentatie voor het ActiveX-object dat u gebruikt voor informatie over de parameters
u kunt gebruiken.
Een naam en waarde opgeven voor een parameter
1 Selecteer een object dat parameters kan hebben (zoals een Shockwave-film, een ActiveX-besturingselement, een
insteekmodule voor Netscape Navigator of een Java-applet) in het documentvenster.
2 Open het dialoogvenster op een van de volgende manieren:
• Klik met de rechtermuisknop (Windows) of Control-klik (Macintosh) op het object en selecteer Bewerken in het
snelmenu.
• Open zonodig de eigenschappencontrole en klik op de knop Parameters in de onderste helft van de
eigenschappencontrole. (Controleer of de eigenschappencontrole is uitgevouwen.)
3 Klik op de knop Plus (+) en typ de parameternaam en -waarde in de desbetreffende kolommen.
Een parameter verwijderen
❖
Selecteer een parameter en druk op de knop Min (-).
De volgorde van parameters veranderen
❖
Selecteer een parameter en gebruik de knoppen Pijl-omhoog en Pijl-omlaag.