Operation Manual

DREAMWEAVER CS3
Handboek
18
De knoppen zijn in verschillende categorieën onderverdeeld. Klik op de tabs langs de invoegbalk om van categorie te
veranderen. Aanvullende categorieën worden weergegeven wanneer het huidige document servercode bevat, zoals ASP- of
CFML-documenten. Wanneer u Dreamweaver start, wordt de laatst gebruikte categorie geopend.
Sommige categorieën bevatten knoppen met pop-upmenu's. Wanneer u een optie in een pop-upmenu selecteert, wordt dit
de standaardactie voor de knop. Als u bijvoorbeeld in het pop-upmenu van de knop Afbeelding de optie Tijdelijke
aanduiding voor afbeelding selecteert, voegt Dreamweaver een tijdelijke aanduiding voor een afbeelding in wanneer u de
volgende keer op de knop Afbeelding klikt. Telkens wanneer u in het pop-upmenu een nieuwe optie selecteert, verandert
de standaardactie voor de knop.
De invoegbalk is in de volgende categorieën onderverdeeld:
De categorie Algemeen Hiermee kunt u de meest algemeen gebruikte objecten, zoals afbeeldingen en tabellen, maken en
invoegen.
De categorie Indeling Hiermee kunt u tabellen, div-tags, frames en Spry-objecten invoegen. U kunt ook uit twee
weergaven voor tabellen kiezen: Standaard (standaard) en Uitgebreide tabellen.
De categorie Formulieren Deze categorie bevat knoppen voor het maken van formulieren en voor het invoeren van
formulierelementen, waaronder Spry-validatieobjecten.
De categorie Gegevens Hiermee kunt u Spry-gegevensobjecten en andere dynamische elementen invoegen, zoals
recordsets, herhaalde gebieden en formulieren voor het invoegen en bijwerken van records.
De categorie Spry Deze categorie bevat knoppen voor het bouwen van Spry-pagina's, met Spry-gegevensobjecten en Spry-
objecten.
De categorie Tekst Hiermee kunt u diverse tekst- en lijstopmaaktags invoegen, zoals b, em, p, h1 en ul.
De categorie Favorieten Hiermeekuntudeknoppenopdeinvoegbalkdieuhetmeestgebruiktoéngemeenschappelijke
plaats groeperen en organiseren.
Server-codecategorieën Deze categorieën zijn alleen beschikbaar voor pagina's die een bepaalde servertaal gebruiken,
waaronder ASP, ASP.NET, CFML Basic, CFML Flow, CFML Advanced, JSP en PHP. Deze categorieën bevatten elk
servercode-objecten die u in de codeweergave kunt invoegen.
Zie ook
“De invoegbalk gebruiken” op pagina 26
Spry-pagina's visueel opbouwen” op pagina 428