Operation Manual

Naar boven
Opmerking:
Naar boven
stap 5.
De recordset wordt in de functie gedefinieerd.
4. Als u een nieuwe functie in de CFC wilt definiëren, klikt u op de knop Nieuwe functie, typt u een naam voor de functie in het
dialoogvenster dat wordt geopend, en klikt u op OK.
De naam mag alleen alfanumerieke tekens en het onderstrepingsteken (_) bevatten.
5. Als u een recordset voor de functie wilt definiëren, geeft u de opties in het dialoogvenster Recordset op.
De nieuwe functie wordt ingevoegd in de CFC die de recordset definieert.
Een CFC-recordset als een bron van dynamische inhoud gebruiken
U kunt een ColdFusion-component (CFC) als een bron van dynamische inhoud voor uw pagina's gebruiken als de component een functie bevat
die een recordset definieert.
Deze functie is alleen beschikbaar als u toegang hebt tot een computer waarop ColdFusion MX 7 of hoger wordt uitgevoerd. Zie De
ColdFusion-verbeteringen inschakelen voor meer informatie.
1. Open een ColdFusion-pagina in Dreamweaver.
2. Klik in het paneel Bindingen (Venster > Bindingen) op de plusknop (+) en kies Recordset (Query) in het pop-upmenu.
Het dialoogvenster Recordset wordt geopend. U kunt in het dialoogvenster Eenvoudige recordset of het dialoogvenster
Geavanceerde recordset werken.
3. Klik op de knop CFC-query.
4. Vul het dialoogvenster CFC-query in, klik op OK en klik nogmaals op OK om de CFC-recordset toe te voegen aan de lijst met
beschikbare inhoudsbronnen in het paneel Bindingen.
5. Gebruik het paneel Bindingen om de recordset aan de verschillende pagina-elementen te binden.
Zie Dynamische inhoud toevoegen aan pagina's voor meer informatie.
Dynamische inhoud definiëren met een CFC
In Dreamweaver kunt u een recordset als een bron van dynamische inhoud definiëren door een CFC te gebruiken die een recordsetdefinitie bevat.
1. Voer in het vak Naam een naam voor de CFC-recordset in.
Dikwijls wordt het voorvoegsel rs vóór recordsetnamen geplaatst om ze te onderscheiden van andere objectnamen in de code, bijvoorbeeld:
rsPressRelease.
Recordsetnamen mogen alleen alfanumerieke tekens en het onderstrepingsteken (_) bevatten. U mag geen speciale tekens of spaties gebruiken.
2. Selecteer een van de pakketten die al op de server zijn gedefinieerd.
Als het pakket niet in het pop-upmenu voorkomt, kunt u de lijst met pakketten vernieuwen door op de knop Vernieuwen vlakbij het pop-upmenu te
klikken.
Zorg ervoor dat u de CFC's eerst op de testserver laadt. Alleen de CFC's op de testserver worden weergegeven.
3. Selecteer een van de componenten die in het geselecteerde pakket zijn gedefinieerd.
Als het pop-upmenu Component geen componenten bevat, of als het menu alleen oudere componenten bevat, moet u de CFC-bestanden op de
testserver laden.
4.(Optioneel) Klik op de knop Nieuwe component maken als u een component wilt maken.
a. Voer in het vak Naam de naam voor de nieuwe CFC in. De naam mag alleen alfanumerieke tekens en onderstrepingstekens (_) bevatten.
805