Operation Manual
Een map in uw toepassing beveiligen (ColdFusion)
De voorwaarden van Creative Commons zijn niet van toepassing op Twitter™- en Facebook-berichten.
Juridische kennisgevingen | Online privacybeleid
Opmerking:
Naar boven
Opmerking:
Een map of site op de server beveiligen (ColdFusion)
Ondersteuning voor ColdFusion is verwijderd uit Dreamweaver CC en hoger.
Een map of site op de server beveiligen (ColdFusion)
In Dreamweaver kunt u een specifieke map in uw ColdFusion-toepassing met een wachtwoord beveiligen, ook de hoofdmap van de toepassing.
Wanneer een bezoeker van uw site een pagina in de opgegeven map opvraagt, wordt de bezoeker naar een gebruikersnaam en een wachtwoord
gevraagd. ColdFusion slaat de gebruikersnaam en het wachtwoord in sessievariabelen op, zodat de gebruiker deze tijdens de sessie niet meer
opnieuw hoeft op te geven.
Deze functie is alleen beschikbaar als u toegang hebt tot een computer waarop ColdFusion MX 7 of hoger wordt uitgevoerd.
1. Open een ColdFusion-document in Dreamweaver en kies Opdrachten > Wizard Inloggen bij ColdFusion.
2. Voltooi de wizard Inloggen bij ColdFusion.
a. Geef het volledige pad op naar de map die u wilt beveiligen en klik op Volgende.
b. Selecteer in het volgende scherm een van de volgende verificatietypen:
Eenvoudige verificatie Hiermee beveiligt u uw toepassing met een enkele gebruikersnaam en één wachtwoord voor
alle gebruikers.
Windows NT-verificatie Hiermee beveiligt u uw toepassing met NT-gebruikersnamen en -wachtwoorden.
LDAP-verificatie Hiermee beveiligt u uw toepassing met gebruikersnamen en wachtwoorden die op een LDAP-server
zijn opgeslagen.
c. Geef aan of u wilt dat gebruikers zich aanmelden met een ColdFusion-aanmeldingspagina of via een pop-upmenu.
d. Geef in het volgende scherm de volgende instellingen op:
Als u eenvoudige verificatie hebt geselecteerd, geeft u de gebruikersnaam en het wachtwoord op die elke bezoeker moet
invoeren.
Als u Windows NT-verificatie hebt geselecteerd, geeft u het NT-domein op aan de hand waarvan de validatie moet
worden uitgevoerd.
Als u LDAP-verificatie hebt geselecteerd, geeft u de LDAP-server op aan de hand waarvan de validatie moet worden
uitgevoerd.
3. Upload de nieuwe bestanden naar uw externe site. De bestanden bevinden zich in de map op de lokale site.
Adobe raadt ook het volgende aan:
800










