Operation Manual
Naar boven
uitzondering is de kolom met de unieke sleutel. Deze hoeft geen corresponderend formulierobject te hebben.
6. Voeg een knop Verzenden aan het formulier toe (Invoegen > Formulier > Knop).
U kunt de label van de knop Verzenden veranderen door de knop te selecteren, de eigenschappencontrole te openen
(Venster > Eigenschappen) en een nieuwe waarde in te voeren in het vak Label.
De record in het formulier weergeven
1. Zorg ervoor dat u een recordset hebt gedefinieerd voor de record die de gebruiker wilt bijwerken.
Zie De record ophalen die moet worden bijgewerkt.
2. Koppel elk formulierobject aan gegevens in de recordset, zoals in de volgende onderwerpen wordt beschreven:
Dynamische inhoud weergeven in HTML-tekstvelden
Een HTML-selectievakje dynamisch vooraf selecteren
Een HTML-keuzerondje dynamisch vooraf inschakelen
Een dynamisch HTML-formuliermenu invoegen of wijzigen
Bestaande HTML-formuliermenu's dynamisch maken
Servergedrag toevoegen om de databasetabel bij te werken
1. Klik in het deelvenster Servergedrag (Venster > Servergedrag) op de plusknop (+) en selecteer Record bijwerken in het pop-
upmenu.
Het dialoogvenster Record bijwerken wordt geopend.
2. Selecteer een formulier in het pop-upmenu Waarden verzenden vanaf.
3. Selecteer in het pop-upmenu Gegevensbron of Verbinding een verbinding met de database.
4. Voer indien nodig uw gebruikersnaam en wachtwoord in.
5. Selecteer in het pop-upmenu Tabel bijwerken de databasetabel die de record bevat die u bijwerkt.
6. (ColdFusion, PHP) Geef de databasekolom op die u wilt bijwerken, selecteer in het pop-upmenu Waarde het formulierobject
dat de kolom bijwerkt, selecteer in het pop-upmenu Verzenden als een gegevenstype voor het formulierobject en selecteer
Primaire sleutel als u deze kolom wilt aanduiden als de primaire sleutel.
Het gegevenstype is het soort gegevens dat de kolom in de databasetabel verwacht (tekst, numeriek, Booleaanse opties).
Herhaal de procedure voor elk formulierobject in het formulier.
7. (ASP) Geef in het pop-upmenu Selecteer een record uit de recordset op die de record bevat die in het HTML-formulier wordt
weergegeven. Selecteer in het pop-upmenu 'Kolom voor unieke sleutel' een sleutelkolom (gewoonlijk de kolom met de record-
id) om de record in de databasetabel te identificeren. Selecteer de optie Numeriek als de waarde een getal is. Een
sleutelkolom accepteert gewoonlijk alleen numerieke waarden, maar soms ook tekstwaarden.
8. Voer in het vak 'Na bijwerken of Na succes, ga naar' de pagina in die u wilt openen nadat de record in de tabel is bijgewerkt,
of klik op de knop Bladeren om het bestand te zoeken.
9. (ASP) Geef de databasekolom op die moet worden bijgewerkt, selecteer in het pop-upmenu Waarde het formulierobject
waarmee u de record wilt bijwerken en selecteer vervolgens in het pop-upmenu Verzenden als een gegevenstype voor het
formulierobject. Het gegevenstype is het soort gegevens dat de kolom in de databasetabel verwacht (tekst, numeriek,
Booleaanse opties). Herhaal de procedure voor elk formulierobject in het formulier.
10. Klik op OK.
Dreamweaver voegt een servergedrag aan de pagina toe waarmee gebruikers records in een database kunnen bijwerken
door de informatie in het HTML-formulier te wijzigen en op de knop Verzenden te klikken.
Als u het servergedrag wilt bewerken, opent u het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) en dubbelklikt u op het
gedrag Record bijwerken.
778










