Operation Manual
Naar boven
3. Geef de recordset een naam, en selecteer een gegevensbron en de databasetabel waaruit de recordset de gegevens moet
ophalen.
4. Selecteer in het gebied Kolommen de tabelkolommen die u in de recordset wilt opnemen.
De recordset kan gelijk zijn aan de recordset op de hoofdpagina. Dat is echter niet noodzakelijk. Gewoonlijk heeft een
recordset voor een detailpagina meerdere kolommen om meer details weer te geven.
Als de recordsets verschillend zijn, moet u ervoor zorgen dat de recordset op de detailpagina minstens één kolom
gemeenschappelijk heeft met de recordset op de hoofdpagina. De gemeenschappelijke kolom is gewoonlijk de kolom met de
record-id, maar het kan ook het join-veld van gerelateerde tabellen zijn.
Als u slechts enkele tabelkolommen in de recordset wilt opnemen, klikt u op Geselecteerd en kiest u de gewenste kolommen
door op de kolommen in de lijst te klikken terwijl u Control (Windows) of Command (Macintosh) ingedrukt houdt.
5. Vul de sectie Filter in om de record te zoeken en weer te geven die is opgegeven in de URL-parameter die door de
hoofdpagina is doorgegeven:
Selecteer in het eerste pop-upmenu in het gebied Filter de kolom in de recordset met waarden die overeenkomen met de
waarde van de URL-parameter die door de hoofdpagina is doorgegeven. Als de URL-parameter bijvoorbeeld een record-
id-nummer bevat, selecteert u de kolom die record-id-nummers bevat. In het eerder besproken voorbeeld bevat de
recordsetkolom CODE de waarden die overeenkomen met de waarde van de URL-parameter die door de hoofdpagina is
doorgegeven.
Selecteer in het pop-upmenu naast het eerste menu het gelijkteken (dit moet al zijn geselecteerd).
Selecteer in het derde pop-upmenu de optie URL-parameter. De hoofdpagina gebruikt een URL-parameter om informatie
door te geven aan de detailpagina.
Voer in het vierde vak de naam in van de URL-parameter die de hoofdpagina heeft doorgegeven.
6. Klik op OK. De recordset wordt in het paneel Bindingen weergegeven.
7. Koppel de recordsetkolommen aan de detailpagina door de kolommen in het paneel Bindingen (Venster > Bindingen) te
selecteren, en ze naar de pagina te slepen.
Wanneer u zowel de hoofdpagina als de detailpagina op de server hebt geladen, kunt u de hoofdpagina in een browser
openen. Wanneer u op een detailkoppeling op de hoofdpagina klikt, wordt de detailpagina geopend met meer informatie over
de geselecteerde record.
Een specifieke record zoeken en op een pagina weergeven (ASP)
U kunt servergedrag toevoegen waarmee wordt gezocht naar een specifieke record, zodat u de recordgegevens op de pagina kunt weergeven.
Het servergedrag is alleen beschikbaar wanneer het ASP-servermodel wordt gebruikt.
1. Maak een pagina die aan de volgende voorwaarden voldoet:
Een record-id is opgenomen in een URL-parameter die door een andere pagina is doorgegeven aan de huidige pagina.
De URL-parameters op de andere pagina kunt u maken met HTML-hyperlinks of met een HTML-formulier. Zie
Formulieren gebruiken om informatie van gebruikers te verzamelen voor meer informatie.
Er is een recordset gedefinieerd voor de huidige pagina. Het servergedrag haalt de recorddetails uit deze recordset op.
Zie Een recordset definiëren zonder SQL te schrijven of Een geavanceerde recordset definiëren door SQL te schrijven
voor instructies.
Er zijn recordsetkolommen aan de pagina gekoppeld. De specifieke record moet op de pagina worden weergegeven. Zie
Tekst dynamisch maken voor meer informatie.
2. U kunt het servergedrag voor het zoeken naar de record die is opgegeven in de URL-parameter, toevoegen door te klikken
op de plusknop (+) in het paneel Servergedrag (Window > Servergedrag) en Recordset pagineren > Ga naar specifiek record.
3. Selecteer in het pop-upmenu 'Ga naar record in' de recordset die u voor de pagina hebt gedefinieerd.
4. Selecteer in het pop-upmenu Waarbij-kolom de kolom die de waarde bevat die door de andere pagina is doorgegeven.
Als de andere pagina bijvoorbeeld een record-id-nummer doorgeeft, selecteert u de kolom die record-id-nummers bevat.
5. Voer in het vak Komt overeen met URL-parameter de naam in van de URL-parameter die door de andere pagina is
doorgegeven.
Als de bijvoorbeeld de URL die de andere pagina heeft gebruikt om de detailpagina te openen, id=43 is, voert u in het vak
Komt overeen met URL-parameter de tekstid in.
6. Klik op OK.
Wanneer de pagina een volgende keer door een browser wordt opgevraagd, leest het servergedrag de record-id in de URL-
parameter die door de andere pagina is doorgegeven, en wordt de opgegeven record in de recordset opgehaald.
764










