Operation Manual
Opmerking:
Als uw ISP geen DSN voor u definieert of als dit te lang duurt, moet u een andere manier bedenken om de
verbinding met uw databasebestanden te maken. Eén mogelijkheid is het maken van een verbinding zonder
DSN met een databasebestand. U kunt zo'n verbinding echter alleen definiëren als u het fysieke pad van het
databasebestand kent op de server van de ISP.
U kunt het fysieke bestand van een databasebestand op een server verkrijgen met behulp van de MapPath-
methode van het ASP-serverobject.
De technieken die in deze paragraaf worden besproken, zijn alleen van toepassing als uw
database is gebaseerd op een bestand, zoals een Microsoft Access-database waarin gegevens worden
opgeslagen in een.mdb-bestand.
Fysieke en virtuele paden
Nadat u met behulp van Dreamweaver uw bestanden hebt geüpload naar een server op afstand, bevinden de
bestanden zich in een map in de lokale bestandsmappenstructuur van de server. Zo zou op een server met
Microsoft IIS het pad naar uw homepage er als volgt kunnen uitzien:
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm
Dit pad wordt het fysieke pad naar uw bestand genoemd.
De URL waarmee uw bestand wordt geopend, gebruikt het fysieke pad echter niet. In de URL wordt de naam
van de server of het domein gebruikt, gevolgd door een virtueel pad, zoals in het volgende voorbeeld:
www.plutoserve.com/jsmith/index.htm
Het virtuele pad, /jsmith/index.htm, komt op de plaats van het fysieke pad,
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm.
Het fysieke pad van een bestand zoeken met het virtuele pad
Als u met een ISP werkt, kent u niet altijd het fysieke pad naar de bestanden die u uploadt. ISP's geven u
doorgaans een FTP-host, mogelijk een hostdirectory en een aanmeldnaam en wachtwoord. ISP's geven u
ook een URL waarmee u uw pagina's kunt bekijken op het internet, bijvoorbeeld www.plutoserve.com/jsmith/.
Als u de URL kent, kunt u erachter komen wat het virtuele pad van het bestand is: het is het pad dat volgt op
de server- of domeinnaam in een URL. Zodra u het virtuele pad weet, kunt u het fysieke pad van het bestand
op de server verkrijgen met de methode MapPath.
Bij de MapPath-methode wordt het virtuele pad als een argument gebruikt en worden het fysieke pad van het
bestand en de bestandsnaam verkregen. Dit is de syntaxis van de methode:
Server.MapPath("/virtualpath")
Als het virtuele pad van een bestand /jsmith/index.htm is, wordt met de volgende expressie het fysieke pad
van het bestand verkregen:
Server.MapPath("/jsmith/index.htm")
U kunt als volgt met de methode MapPath experimenteren.
1. Open een ASP-pagina in Dreamweaver en schakel over naar de codeweergave
(Weergave > Code).
2. Voer de volgende expressie in de HTML-code van de pagina in.
<%Response.Write(stringvariable)%>
3. Gebruik de methode MapPath om een waarde te verkrijgen voor het argument
670










