Operation Manual
Naar boven
Naar boven
U kunt een dynamische koppeling op uw XSLT-pagina maken die verwijst naar een specifieke URL als de gebruiker op een bepaald woord of een
groep woorden in uw XML-gegevens klikt. Zie de Dreamweaver-errata op www.adobe.com/go/dw_documentation_nl voor volledige instructies.
Stijlen toepassen op XSLT-fragmenten
Als u een hele XSLT-pagina maakt (dat wil zeggen een XSLT-pagina met <body>- en <head>-tags), kunt u XML-gegevens op de pagina
weergeven en de gegevens met de eigenschappencontrole of het deelvenster CSS-stijlen opmaken zoals elk ander deel van de inhoud. Als u een
XSLT-fragment maakt om dit in een dynamische pagina in te voegen (bijvoorbeeld in een ASP-, PHP- of ColdFusion-pagina), is het weergeven
van stijlen in het fragment en in de dynamische pagina echter iets gecompliceerder. Hoewel u afzonderlijk en buiten de dynamische pagina om
aan een XSLT-fragment werkt, is het belangrijk eraan te denken dat het fragment bedoeld is voor gebruik binnen de dynamische pagina en dat de
uitvoer van het XSLT-fragment uiteindelijk ergens tussen de <body>-tags van de dynamische pagina terechtkomt. Bij deze workflow moet u goed
opletten dat u geen <head>-elementen (zoals stijldefinities en koppelingen naar externe stijlpagina's) in XSLT-fragmenten opneemt. Anders plaatst
de toepassingsserver deze elementen in de <body> van de dynamische pagina en genereert dan een ongeldige opmaak.
Stel dat u een XSLT-fragment wilt maken dat in een dynamische pagina wordt ingevoegd en het fragment opmaakt met dezelfde externe
stijlpagina als de dynamische pagina. Als u dezelfde stijlpagina aan het fragment koppelt, bevat de resulterende HTML-pagina een dubbele
koppeling naar de stijlpagina (een in de <head>-sectie van de dynamische pagina en een andere in de <body>-sectie van de pagina, waarin de
inhoud van het XSLT-fragment verschijnt). In plaats van deze benadering te kiezen dient u Design-Time stijlpagina's te gebruiken voor verwijzing
naar de externe stijlpagina.
Gebruik bij het opmaken van de inhoud van XSLT-fragmenten de volgende workflow.
Koppel eerst een externe stijlpagina aan de dynamische pagina. (Dit is de beste werkwijze voor het toepassen van stijlen op
de inhoud van elke webpagina.)
Koppel vervolgens dezelfde externe stijlpagina aan het XSLT-fragment als een Design-Time stijlblad. Zoals de naam aangeeft,
werken Design-Time stijlpagina's alleen in de ontwerpweergave van Dreamweaver.
Nadat u de vorige twee stappen hebt uitgevoerd, kunt u nieuwe stijlen maken in uw XSLT-fragment met dezelfde stijlpagina als
u aan uw dynamische pagina hebt gekoppeld. De HTML-uitvoer zal schoner zijn (omdat de verwijzing naar de stijlpagina
alleen geldig is terwijl u in Dreamweaver werkt) en het fragment zal toch de juiste stijlen weergeven in de ontwerpweergave.
Bovendien worden al uw stijlen toegepast op zowel het fragment als de dynamische pagina wanneer u de dynamische pagina
in de ontwerpweergave bekijkt of in een browser voorvertoont.
Opmerking: Als u het XSLT-fragment in een browser voorvertoont, geeft deze de stijlen niet weer. In plaats daarvan dient u de
dynamische pagina in de browser voor te vertonen om het XSLT-fragment in de context van de dynamische pagina te zien.
Parameters met XSL-transformaties gebruiken
Bij het toevoegen van het servergedrag voor XSL-transformatie aan een webpagina kunt u parameters voor uw XSL-transformatie definiƫren. Een
parameter regelt hoe XML-gegevens worden verwerkt en weergegeven. U kunt bijvoorbeeld een parameter gebruiken om een bepaald artikel van
een nieuwsbron aan te duiden en op te nemen. Als de pagina in een browser wordt geladen, verschijnt alleen het door u met de parameter
opgegeven artikel.
XSLT-parameter aan een XSL-transformatie toevoegen
1. Open het dialoogvenster XSL-transformatie. U kunt deze dialoog openen door te dubbelklikken op een servergedrag voor
XSL-transformatie in het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) of door een nieuw servergedrag voor XSL-
transformatie toe te voegen.
2. In het dialoogvenster XSL-transformatie klikt u op de knop Plus (+) naast XSLT-parameters.
3. In het vak Naam in het dialoogvenster Parameter toevoegen typt u een naam voor de parameter. Deze naam mag alleen
alfanumerieke tekens bevatten. Er mogen geen spaties in voorkomen.
4. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een statische waarde wilt gebruiken, typt u deze in het vak Waarde.
Als u een dynamische waarde wilt gebruiken, klikt u op het dynamische pictogram naast het vak Waarde, vult u het
dialoogvenster Dynamische gegevens in en klikt u op OK. Klik op Help in het dialoogvenster Dynamische gegevens voor
640










