Operation Manual
Naar boven
Naar boven
Naar boven
Naar boven
Naar boven
3. Klik op OK en controleer of de standaardgebeurtenis juist is.
Het gedrag Eigenschap wijzigen toepassen
Gebruik het gedrag Eigenschap wijzigen om de waarde van een van de eigenschappen van een object (bijvoorbeeld de achtergrondkleur van een
laag of de actie van een formulier) te wijzigen.
Opmerking: Gebruik dit gedrag alleen als u een ervaren programmeur bent en u alles weet van HTML en JavaScript.
1. Selecteer een object en kies Eigenschap wijzigen in het menu Gedrag toevoegen van het paneel Gedrag.
2. Selecteer in het menu Type element een elementtype om alle geïdentificeerde elementen van dat type weer te geven.
3. Selecteer een element in het menu Element-id.
4. Selecteer een eigenschap in het menu Eigenschap of typ de naam van de eigenschap in het vak.
5. Voer de nieuwe waarde voor de nieuwe eigenschap in het veld Nieuwe waarde in.
6. Klik op OK en controleer of de standaardgebeurtenis juist is.
Het gedrag Browser controleren toepassen
Dit gedrag wordt vanaf Dreamweaver CS5 niet meer ondersteund.
Het gedrag Insteekmodule controleren toepassen
Gebruik het gedrag Insteekmodule controleren om bezoekers naar verschillende webpagina's te sturen afhankelijk van het antwoord op de vraag
of ze de gespecificeerde insteekmodule hebben geïnstalleerd. U kunt bezoekers bijvoorbeeld naar de ene pagina sturen als ze Shockwave al
hebben en naar de andere pagina als ze Shockwave nog niet hebben geïnstalleerd.
Opmerking: U kunt met JavaScript geen specifieke insteekmodules detecteren in Internet Explorer. Als u echter Flash of Director selecteert, wordt
er VBScript-code aan uw pagina toegevoegd waarmee deze insteekmodules wel worden gedetecteerd in Internet Explorer op Windows-
computers. De detectie van insteekmodules in Internet Explorer onder Mac OS is niet mogelijk.
1. Selecteer een object en kies Insteekmodule controleren in het menu Gedrag toevoegen van het paneel Gedrag.
2. Selecteer een insteekmodule in het menu Insteekmodule of klik op Invoeren en typ de exacte naam van de insteekmodule in
het aangrenzende vak.
U moet de naam van de insteekmodule exact zo invoeren als is opgegeven in vet op de pagina met informatie over
insteekmodules (plug-ins) in Netscape Navigator. (Selecteer in Windows in de Help van Netscape Navigator de optie About
Plug-ins of selecteer in Mac OS de optie About Plug-ins in het Apple-menu.)
3. Geef in het vak Indien gevonden, ga naar URL een URL op voor bezoekers die over de insteekmodule beschikken.
Als u een externe URL opgeeft, moet u het voorvoegsel http:// in het adres opnemen. Als u het veld leeg laat, blijven
bezoekers op dezelfde pagina.
4. Geef in het vak Ga anders naar de URL een alternatieve URL op voor bezoekers die de insteekmodule niet hebben. Als u het
veld leeg laat, blijven bezoekers op dezelfde pagina.
5. Geef op wat er moet gebeuren als detectie van insteekmodules niet mogelijk is. Als detectie niet mogelijk is, wordt de
bezoeker standaard naar de URL gestuurd die in het vak Ga anders naar de URL is opgegeven. Als u de bezoeker
daarentegen naar de eerste URL (in het tekstvak Indien gevonden, ga naar URL) wilt sturen, selecteert u de optie Ga altijd
naar de eerste URL als detectie niet mogelijk is. Als u deze optie selecteert, betekent dat in feite: 'neem aan dat de bezoeker
over de insteekmodule beschikt, tenzij de browser expliciet aangeeft dat de insteekmodule niet aanwezig is'. In het algemeen
geldt dat u deze optie kunt selecteren als de inhoud van de insteekmodule deel uitmaakt van de webpagina. Als dat niet het
geval is, moet u deze optie niet selecteren.
Opmerking: Deze optie is alleen van toepassing op Internet Explorer. Netscape Navigator kan insteekmodules altijd
detecteren.
6. Klik op OK en controleer of de standaardgebeurtenis juist is.
Het gedrag Shockwave of SWF beheren toepassen
Dit gedrag wordt vanaf Dreamweaver CS5 niet meer ondersteund.
Het gedrag AP-element slepen toepassen
Met het gedrag AP-element slepen kan de bezoeker een absoluut gepositioneerd (AP) element slepen. Gebruik dit gedrag om puzzels,
schuifregelaars en andere beweegbare interface-elementen te maken.
U kunt onder andere het volgende opgeven: de richting waarin de bezoeker het AP-element kan slepen (horizontaal, verticaal of in elke richting),
531










