Operation Manual

Naar boven
Opmerking:
Ontwerp
document.write() of document.writeln() bevatten.
Scriptblokken in het head-gedeelte van het document die functiehandtekeningen
bevatten met betrekking op EOLAS-afhandelingscode; deze maken immers
gebruik van document.write().
Scriptblokken in het hoofdgedeelte van het document, tenzij de blokken alleen
constructors van Spry-widgets of Spry-gegevenssets bevatten.
Dreamweaver kent automatisch id's toe aan elementen die nog geen id hebben. Als
u liever een andere id hebt, kunt u ze bewerken in het tekstvak Id.
4. Klik op OK.
In het overzichtsvenster vindt u een overzicht van de extracties. Bekijk de extracties en
klik op OK.
5. Sla de pagina op.
Dreamweaver maakt een bestand SpryDOMUtils.js evenals een ander bestand dat de verwijderde JavaScript
bevat. Dreamweaver slaat het bestand SpryDOMUtils.js in een map SpryAssets op uw site op en slaat het
andere bestand op op hetzelfde niveau als de pagina waaruit de JavaScript is verwijderd. Vergeet niet beide
afhankelijke bestanden naar uw webserver te laden wanneer u de originele pagina laadt.
Werken met codefragmenten
Met behulp van codefragmenten kunt u inhoud opslaan, zodat u deze snel opnieuw kunt gebruiken. U kunt
fragmenten in HTML, JavaScript, CFML, ASP, PHP en nog veel meer maken, invoegen, bewerken of
verwijderen. U kunt uw codefragmenten ook bewerken en delen met teamleden. Er zijn ook enkele
voorgedefinieerde fragmenten beschikbaar die u als startpunt kunt gebruiken.
Een codefragment invoegen
1. Plaats de invoegpositie op de locatie waar u het codefragment wilt invoegen of selecteer
de code waar u het fragment omheen wilt plaatsen.
2. Dubbelklik op het fragment in het deelvenster Fragmenten (Venster > Fragmenten).
U kunt ook met de rechtermuisknop (Windows) of met ingedrukte Control-toets
(Macintosh) op het fragment klikken en Invoegen selecteren in het pop-upmenu.
Een codefragment maken
1. Klik op het pictogram Nieuw fragment onder in het deelvenster Fragmenten.
2. Voer een naam in voor het fragment.
Namen van fragmenten mogen geen tekens bevatten die ongeldig zijn in
bestandsnamen, zoals schuine strepen (/ of \), speciale tekens of dubbele
aanhalingstekens (").
3. (Optioneel) Voer een beschrijving van het fragment in. Zo kunnen andere teamleden het
fragment gemakkelijker gebruiken.
4. (Optioneel) Selecteer een type voorvertoning: Code of Ontwerp.
Hiermee geeft u op dat de code moet worden gerenderd en moet worden
weergegeven in het deelvenster Voorvertoning van het deelvenster Fragmenten.
494