Operation Manual
Naar boven
Naar boven
kunt geen gebruikmaken van Bewerken > Kopiëren voor het kopiëren van stappen, maar u kunt wel Bewerken > Plakken
gebruiken om stappen te plakken.
Wees voorzichtig wanneer u stappen kopieert die een opdracht Kopiëren of Plakken bevatten:
Gebruik Stappen kopiëren niet als een van de stappen bestaat uit de opdracht Kopiëren. Mogelijk kunt u dergelijke
stappen niet op de gewenste manier plakken.
Als uw stappen de opdracht Plakken bevatten, kunt u deze stappen alleen plakken wanneer de stappen zelf ook de
opdracht Kopiëren vóór de opdracht Plakken bevatten.
3. Open het andere document.
4. Plaats de invoegpositie op de gewenste locatie of selecteer een object waarop u de stappen wilt toepassen
5. Selecteer Bewerken > Plakken.
De stappen worden opnieuw afgespeeld terwijl ze worden geplakt in het paneel Historie van het document. Het paneel
Historie geeft deze als één stap weer, onder de naam Stappen plakken.
Als u stappen hebt geplakt in een teksteditor, de codeweergave of de codecontrole, zien ze eruit als JavaScript-code. Dit kan
handig zijn om u uw eigen scripts te leren schrijven.
Opdrachten uit historiestappen maken en gebruiken
Sla een reeks historiestappen op als een benoemde opdracht, die vervolgens beschikbaar komt in het menu Opdrachten. Maak een nieuwe
opdracht en sla deze op als u de reeks stappen de volgende keer dat u Dreamweaver start mogelijk opnieuw kunt gebruiken.
Een opdracht maken
1. Selecteer een stap of een reeks stappen in het paneel Historie.
2. Klik op de knop Opslaan als opdracht of kies Opslaan als opdracht in het contextmenu van deelvenster Historie.
3. Geef een naam op voor de opdracht en klik op OK.
De opdracht verschijnt in het menu Opdrachten.
Opmerking: De opdracht wordt opgeslagen als een JavaScript-bestand (of soms als HTML-bestand) in uw map
Dreamweaver/Configuratie/Opdrachten. Als u Dreamweaver gebruik onder een besturingssysteem voor meerdere gebruikers,
wordt het bestand opgeslagen in de map Opdrachten van die bepaalde gebruiker.
Een opgeslagen opdracht gebruiken
1. Selecteer een object waarop de opdracht moet worden toegepast of plaats de invoegpositie op de plaats waar u de opdracht
wilt toepassen.
2. Selecteer de opdracht in het menu Opdrachten.
De naam van een opdracht bewerken
1. Selecteer Opdrachten > Opdrachtlijst bewerken.
2. Selecteer een opdracht waarvan u de naam wilt wijzigen, geef een nieuwe naam voor de opdracht op en klik op Sluiten.
Een naam verwijderen uit het menu Opdrachten
1. Selecteer Opdrachten > Opdrachtlijst bewerken.
2. Selecteer een opdracht.
3. Klik op Verwijderen en vervolgens op Sluiten.
Opdrachten vastleggen en opslaan
Leg een tijdelijke opdracht vast voor gebruik op de korte termijn of leg een opdracht vast en sla deze op voor gebruik later. Dreamweaver houdt
slechts één vastgelegde opdracht tegelijk vast. Zodra u begint met het vastleggen van een nieuwe opdracht, gaat de vorige opdracht verloren,
tenzij u deze hebt opgeslagen voordat u de nieuwe opdracht vastlegde.
Een reeks stappen tijdelijk vastleggen
1. Selecteer Opdrachten > Opname starten of druk op Control+Shift+X (Windows) of Command+Shift+X (Macintosh).
De aanwijzer verandert van vorm om aan te geven dat u bezig bent met het vastleggen van een opdracht.
2. Wanneer u klaar bent met opnemen (vastleggen), selecteert u Opdrachten > Opname stoppen of drukt u op Control+Shift+X
(Windows) of Command+Shift+X (Macintosh).
419










