Operation Manual
Naar boven
Naar boven
vervolgens op een van de volgende manieren te werk:
Ga naar de categorie Algemeen van het paneel Invoegen, klik op de knop Media en selecteer het pictogram
Insteekmodule
uit het menu .
Selecteer Invoegen > Media > Insteekmodule.
2. Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt een inhoudsbestand voor een insteekmodule en klik op OK.
3. Stel de opties voor de insteekmodule in de eigenschappencontrole in.
Naam Hiermee geeft u een naam op waarmee de insteekmodule wordt aangeduid voor scripts. Typ een naam in het tekstvak
zonder label helemaal links in de eigenschappencontrole.
B en H De breedte en hoogte, in pixels, die zijn toegewezen aan het object op de pagina.
Bron Het brongegevensbestand. Klik op het mappictogram om naar een bestand te bladeren of typ een bestandsnaam.
URL van module De URL van het kenmerk ruimte insteekmodule. Typ de volledige URL van de site waar gebruikers de
insteekmodule kunnen downloaden. Als de gebruiker die de pagina bekijkt de insteekmodule niet heeft, probeert de browser
deze te downloaden vanaf deze URL.
Uitlijnen Hiermee wordt bepaald hoe het object wordt uitgelijnd op de pagina.
V-ruimte en H-ruimte De hoeveelheid witruimte in pixels boven, onder en aan weerszijden van de insteekmodule.
Rand De breedte van de rand rond de insteekmodule.
Parameters Hiermee opent u een dialoogvenster waarin u extra parameters kunt invoeren die aan de insteekmodule moeten
worden doorgegeven. Veel insteekmodules reageren op speciale parameters.
U kunt de kenmerken die aan de geselecteerde insteekmodule zijn toegewezen ook weergeven door op de knop Kenmerk te
klikken. U kunt kenmerken zoals breedte en hoogte bewerken, toevoegen en verwijderen in dit dialoogvenster.
Inhoud voor een insteekmodule afspelen in het documentvenster
1. Voeg een of meer media-elementen in met een van de methoden die in de vorige sectie zijn beschreven.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer een van de media-elementen die u hebt ingevoegd en selecteer Weergave > Insteekmodules > Afspelen of klik
op de knop Afspelen in de eigenschappencontrole.
Selecteer Weergave > Insteekmodules > Alles afspelen om alle media-elementen op de geselecteerde pagina af te spelen
die afhankelijk zijn van insteekmodules.
Opmerking: Alles afspelen geldt alleen voor het huidige document en niet voor bijvoorbeeld andere documenten in een
frameset.
Het afspelen van inhoud voor insteekmodules stoppen
Selecteer een media-element en selecteer Weergave > Insteekmodules > Stoppen of klik op de knop Stoppen in de eigenschappencontrole.
U kunt ook Beeld > Insteekmodules > Alles stoppen selecteren om het afspelen van alle inhoud voor insteekmodules te stoppen.
Problemen met insteekmodules oplossen
Als u de stappen voor het afspelen van inhoud voor insteekmodules in het documentvenster hebt uitgevoerd, maar sommige inhoud voor
insteekmodules niet wordt afgespeeld, kunt u het volgende proberen:
Controleer of de gekoppelde insteekmodule op uw computer is geïnstalleerd en of de inhoud compatibel is met de versie van
de insteekmodule die u hebt.
Open het bestand Configuration/Plugins/UnsupportedPlugins.txt in een teksteditor en kijk of de insteekmodule die problemen
veroorzaakt, in de lijst staat. In dit bestand staan insteekmodules die problemen veroorzaken in Dreamweaver en die daarom
niet worden ondersteund. (Als u problemen ondervindt met een bepaalde insteekmodule, kunt u het aan dit bestand
toevoegen.)
Controleer of er voldoende geheugen is. Voor het uitvoeren van sommige insteekmodules is 2 tot 5 MB extra geheugen nodig.
Een ActiveX-besturingselement invoegen
U kunt een ActiveX-besturingselement invoegen in uw pagina. ActiveX-besturingselementen (die vroeger OLE-besturingselementen werden
genoemd) zijn herbruikbare onderdelen die lijken op miniatuur toepassingen en die kunnen fungeren als insteekmodules voor browsers. De
besturingselementen worden uitgevoerd in Internet Explorer in Windows, maar kunnen niet worden gebruikt voor Macintosh-browsers. Met het
ActiveX-object in Dreamweaver kunt u kenmerken en parameters opgeven voor een ActiveX-besturingselement in de browser van uw bezoeker.
Nadat u een ActiveX-object hebt ingevoegd, gebruikt u de eigenschappencontrole om kenmerken van de object-tag in te stellen en parameters
398










