Operation Manual

Opmerking:
Opmerking:
Opmerking:
Selecteer Invoegen > Afbeelding.
Sleep een afbeelding uit het deelvenster Middelen (Venster > Middelen) naar de gewenste locatie in het documentvenster
en ga vervolgens verder met stap 3.
Sleep een afbeelding uit het deelvenster Bestanden naar de gewenste locatie in het documentvenster en ga vervolgens
verder met stap 3.
Sleep een afbeelding van het bureaublad naar de gewenste locatie in het documentvenster en ga vervolgens verder met
stap 3.
2. Voer in het dialoogvenster een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Bestandssysteem om een afbeeldingsbestand te kiezen.
Selecteer Gegevensbron om een dynamische afbeeldingsbron te kiezen.
Klik op de knop Sites en servers als u een afbeeldingsbestand wilt kiezen in een externe map van uw Dreamweaver-sites.
3. Blader naar de afbeelding of inhoudsbron die u wilt invoegen en selecteer deze.
Als u in een niet-opgeslagen document werkt, wordt een file://-verwijzing naar het afbeeldingsbestand gegenereerd. Als u het
document ergens op de site opslaat, wordt de verwijzing geconverteerd naar een documentrelatief pad.
Bij het invoegen van afbeeldingen kunt u ook een absoluut pad gebruiken naar een afbeelding op een externe
server (een afbeelding die niet is opgeslagen op de lokale vaste schijf). Als u problemen ervaart tijdens het werken kunt u er
echter voor kiezen om de afbeelding niet weer te geven in de ontwerpweergave door de optie Opdrachten > Externe
bestanden weergeven uit te schakelen.
4. Klik op OK. Het dialoogvenster Toegankelijkheidskenmerken van de afbeeldingstag wordt weergegeven als u het
dialoogvenster hebt geactiveerd in Voorkeuren (Bewerken > Voorkeuren).
5. Typ waarden in de tekstvakken Alternatieve tekst en Lange beschrijving en klik op OK.
In het tekstvak Alternatieve tekst typt u een naam of korte beschrijving voor de afbeelding. De schermlezer leest de
informatie die u hier typt. Gebruik niet meer dan ongeveer 50 tekens. Voor langere beschrijvingen kunt u een koppeling
gebruiken (in het tekstvak Lange beschrijving) naar een bestand dat meer informatie over de afbeelding bevat.
In het tekstvak Lange beschrijving typt u de locatie van een bestand dat wordt weergegeven als de gebruiker op de
afbeelding klikt of op het mappictogram klikt om naar het bestand te bladeren. Dit tekstvak bevat een koppeling naar een
bestand dat betrekking heeft op of meer informatie bevat over de afbeelding.
U kunt informatie typen in een of beide tekstvakken, afhankelijk van uw vereisten. De schermlezer leest het Alt-
kenmerk voor de afbeelding.
Als u op Annuleren klikt, verschijnt de afbeelding in het document, maar worden er door Dreamweaver geen
toegankelijkheidstags of -kenmerken aan gekoppeld.
6. In de eigenschappencontrole (Venster > Eigenschappen) kunt u eigenschappen instellen voor de afbeelding.
Afbeeldingseigenschappen instellen
In de eigenschappencontrole voor afbeeldingen kunt u eigenschappen voor een afbeelding instellen. Als u niet alle afbeeldingseigenschappen ziet,
klikt u op de uitvouwpijl in de rechterbenedenhoek.
1. Selecteer Venster > Eigenschappen om de eigenschappencontrole voor een geselecteerde afbeelding weer te geven.
2. Typ een naam in het tekstvak onder de miniatuurafbeelding zodat u naar de afbeelding kunt verwijzen als u Dreamweaver-
gedrag (zoals Afbeelding verwisselen) gebruikt of als u een scripttaal als JavaScript of VBScript gebruikt.
3. Stel de afbeeldingsopties naar wens in.
385