Operation Manual
Naar boven
Naar boven
Naar boven
Naar boven
Dynamische pagina's bekijken in een browser
Ontwikkelaars van webtoepassingen debuggen hun pagina's dikwijls door ze regelmatig in een webbrowser te bekijken. U kunt dynamische
pagina's snel in een browser bekijken. U hoeft ze daarvoor niet eerst handmatig op een server te laden (druk op F12).
Als u dynamische pagina's wilt bekijken, moet u eerst de categorie Testserver van het dialoogvenster Sitedefinitie invullen.
U kunt opgeven dat Dreamweaver tijdelijke bestanden moet gebruiken in plaats van de originele. Met deze optie wordt in Dreamweaver een
tijdelijke kopie van de pagina op een webserver uitgevoerd voordat de pagina in de browser wordt weergegeven. (Daarna verwijdert Dreamweaver
het tijdelijke bestand van de server.) Kies Bewerken > Voorkeuren > Voorvertoning in browser om deze optie in te stellen.
Met de optie Voorvertoning in browser worden de desbetreffende pagina's, zoals een pagina met resultaten of details, afhankelijke bestanden
zoals afbeeldingsbestanden of includes aan de serverzijde, niet geladen. Als u een ontbrekend bestand wilt laden, kiest u Venster > Site om het
Sitepaneel te openen, selecteert u het bestand onder Lokale map en klikt u op de blauwe pijl-omhoog op de werkbalk om het bestand naar de
map op de webserver te kopiƫren.
De databasegegevens beperken die in Dreamweaver worden weergegeven
Geavanceerde gebruikers van grote databasesystemen zoals Oracle zouden het aantal database-items moeten beperken dat door Dreamweaver
in de ontwerpfase wordt opgehaald en weergegeven. Een Oracle-database kan items bevatten die Dreamweaver in de ontwerpfase niet kan
verwerken. U kunt in Oracle een schema maken en dit in Dreamweaver gebruiken om overbodige items in de ontwerpfase eruit te filteren.
Opmerking: In Microsoft Access kunt u geen schema of catalogus maken.
Andere gebruikers kunnen profiteren van een beperking van de hoeveelheid informatie die Dreamweaver in de ontwerpfase ophaalt. Sommige
databases bevatten tientallen of zelfs honderden tabellen, en waarschijnlijk wilt u deze liever niet allemaal weergeven terwijl u werkt. Met een
schema of catalogus kunt u het aantal database-items beperken dat in de ontwerpfase wordt opgehaald.
U moet een schema of catalogus in uw databasesysteem maken voordat u het kunt toepassen in Dreamweaver. Raadpleeg de documentatie bij
uw databasesysteem of neem contact op met de systeembeheerder.
Opmerking: U kunt in Dreamweaver geen schema of catalogus toepassen als u een ColdFusion-toepassing ontwikkelt of Microsoft Access
gebruikt.
1. Open een dynamische pagina in Dreamweaver en open vervolgens het deelvenster Databases (Venster > Databases).
Als de databaseverbinding bestaat, klikt u met de rechtermuisknop (Windows) of klikt u terwijl u Control ingedrukt houdt (Macintosh), op
de verbinding in de lijst en kiest u Verbinding bewerken in het snelmenu.
Als de verbinding niet bestaat, klikt u op de plusknop (+) boven in het paneel en maakt u de verbinding.
2. Klik in het dialoogvenster voor de verbinding op Geavanceerd.
3. Geef het schema of de catalogus op en klik op OK.
Stel de eigenschappencontrole in voor opgeslagen ColdFusion-procedures en ASP-
opdrachten
Wijzig de geselecteerde opgeslagen procedure. Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de servertechnologie.
Bewerk de opties. Wanneer u in de eigenschappencontrole een nieuwe optie selecteert, wordt de pagina in Dreamweaver bijgewerkt.
Opties van Invoernaam
De eigenschappencontrole wordt weergegeven wanneer Dreamweaver een onbekend invoertype tegenkomt. Dit is doorgaans het gevolg van een
typefout of andere gegevensinvoerfout.
Als u het veldtype in de eigenschappencontrole verandert in een waarde die Dreamweaver herkent (als u bijvoorbeeld de typefout verbetert), wordt
de eigenschappencontrole bijgewerkt en worden de eigenschappen voor het herkende type weergegeven. Stel in de eigenschappencontrole een
van de volgende opties in:
Invoernaam Hiermee geeft u het veld een naam. Dit vakje is vereist, en de naam moet uniek zijn.
Type Hiermee stelt u het invoertype van het veld in. De inhoud van dit vakje geeft de waarde weer van het invoertype dat op dat moment in de
HTML-broncode voorkomt.
Waarde Hiermee stelt u de waarde van het veld in.
Parameters Hiermee opent u het dialoogvenster Parameters waarin u de huidige kenmerken van het veld kunt bekijken, en kenmerken kunt
toevoegen of verwijderen.
Meer Help-onderwerpen
Handleiding ontwikkelwerkruimte
Een testserver instellen
69










