Operation Manual

Naar boven
kolom wilt aanduiden als de primaire sleutel.
Het gegevenstype is het soort gegevens dat de kolom in de databasetabel verwacht (tekst, numeriek, Booleaanse opties).
Herhaal de procedure voor elk formulierobject in het formulier.
7. (ASP) Geef in het pop-upmenu Selecteer een record uit de recordset op die de record bevat die in het HTML-formulier wordt weergegeven.
Selecteer in het pop-upmenu 'Kolom voor unieke sleutel' een sleutelkolom (gewoonlijk de kolom met de record-id) om de record in de
databasetabel te identificeren. Selecteer de optie Numeriek als de waarde een getal is. Een sleutelkolom accepteert gewoonlijk alleen
numerieke waarden, maar soms ook tekstwaarden.
8. Voer in het vak 'Na bijwerken of Na succes, ga naar' de pagina in die u wilt openen nadat de record in de tabel is bijgewerkt, of klik op de
knop Bladeren om het bestand te zoeken.
9. (ASP) Geef de bij te werken databasekolom op, selecteer in het pop-upmenu Waarde het formulierobject waarmee u de record wilt
bijwerken en selecteer vervolgens in het pop-upmenu Verzenden als een gegevenstype voor het formulierobject. Het gegevenstype is het
soort gegevens dat de kolom in de databasetabel verwacht (tekst, numeriek, Booleaanse opties). Herhaal de procedure voor elk
formulierobject in het formulier.
10. Klik op OK.
Dreamweaver voegt een servergedrag aan de pagina toe waarmee gebruikers records in een database kunnen bijwerken door de informatie
in het HTML-formulier te wijzigen en op de knop Verzenden te klikken.
Als u het servergedrag wilt bewerken, opent u het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag) en dubbelklikt u op het gedrag Record
bijwerken.
De updatepagina in één bewerking voltooien
Een updatepagina bevat drie elementen:
Een gefilterde recordset om de record uit een databasetabel op te halen
Een HTML-formulier waarmee gebruikers de gegevens van een record kunnen wijzigen
Een servergedrag Record bijwerken om de databasetabel bij te werken
U kunt de twee laatste elementen van een updatepagina in één bewerking toevoegen met het gegevensobject Formulier Record bijwerken. Het
gegevensobject voegt zowel een HTML-formulier als het servergedrag Record bijwerken aan de pagina toe.
Voordat u het gegevensobject kunt gebruiken, moet uw webtoepassing de bij te werken record kunnen identificeren, en moet uw updatepagina de
record kunnen ophalen.
Wanneer het gegevensobject de elementen op de pagina heeft geplaatst, kunt u de ontwerpgereedschappen van Dreamweaver gebruiken om het
formulier aan uw eigen smaak aan te passen. Met het paneel Servergedrag kunt u het servergedrag Record bijwerken bewerken.
Opmerking: De updatepagina kan slechts één servergedrag voor het bewerken van records tegelijk bevatten. U kunt bijvoorbeeld niet zowel een
servergedrag Record invoegen als een servergedrag Record verwijderen aan de updatepagina toevoegen.
1. Open de pagina in de ontwerpweergave en kies Invoegen > Gegevensobjecten > Record bijwerken > Wizard Formulier Record bijwerken.
Het dialoogvenster Formulier Record bijwerken wordt geopend.
2. Selecteer in het pop-upmenu Verbinding een verbinding met de database.
Klik op de knop Definiëren als u een verbinding moet definiëren.
3. Selecteer in het pop-upmenu Bij te werken tabel de databasetabel die de record bevat die u wilt bijwerken.
4. Geef in het pop-upmenu 'Selecteer een record uit' de recordset op die de record bevat die in het HTML-formulier wordt weergegeven.
5. Selecteer in het pop-upmenu 'Kolom voor unieke sleutel' een sleutelkolom (gewoonlijk de kolom met de record-id) om de record in de
databasetabel te identificeren.
Als de waarde een getal is, selecteert u de optie Numeriek. Een sleutelkolom accepteert gewoonlijk alleen numerieke waarden, maar soms
ook tekstwaarden.
6. Voer in het vak Ga na bijwerken naar de pagina in die u wilt openen nadat de records in de tabel zijn bijgewerkt.
7. Geef in het gebied Formuliervelden op welke kolommen in de databasetabel elk formulierobject moet bijwerken.
Standaard maakt Dreamweaver een formulierobject voor elke kolom in de databasetabel. Als de database automatisch unieke sleutel-id's
genereert voor elke nieuwe record, verwijdert u het formulierobject dat correspondeert met de sleutelkolom door het object in de lijst te
selecteren en op de minknop (-) te klikken. Hiermee sluit u het risico uit dat de gebruiker van het formulier een bestaande id-waarde invoert.
U kunt de volgorde van de formulierobjecten in het HTML-formulier wijzigen. Daartoe selecteert u het formulierobject in de lijst en klikt u op
de pijl-omhoog of de pijl-omlaag, rechts in het dialoogvenster.
8. Geef op hoe elk gegevensinvoerveld in het HMTL-formulier moet worden weergegeven. Daartoe klikt u in een rij in de tabel Formuliervelden
en voert u de volgende informatie in de vakken onder de tabel in:
Voer in het vak Label een beschrijvende label in die naast het gegevensinvoerveld wordt weergegeven. Standaard geeft Dreamweaver
637