Operation Manual

Naar boven
Wanneer de gebruiker een record op de resultatenpagina selecteert, genereert de bijwerkpagina een recordset die alleen de geselecteerde
record bevat.
De updatepagina bloksgewijs invullen
Een updatepagina bevat drie elementen:
Een gefilterde recordset om de record uit een databasetabel op te halen
Een HTML-formulier waarmee gebruikers de gegevens van een record kunnen wijzigen
Een servergedrag Record bijwerken om de databasetabel bij te werken
U kunt de laatste twee basiselementen van een updatepagina afzonderlijk toevoegen met de formuliergereedschappen en het paneel
Servergedrag.
Een HTML-formulier aan een updatepagina toevoegen
1. Maak een pagina (Bestand > Nieuw > Lege pagina). Dit wordt de updatepagina.
2. Deel de pagina in met de ontwerpgereedschappen van Dreamweaver.
3. Voeg een HTML-formulier toe door de invoegpositie te plaatsen waar u het formulier wilt weergeven en Invoegen > Formulier > Formulier te
kiezen.
Op de pagina wordt een leeg formulier gemaakt. Misschien moet u onzichtbare elementen inschakelen (Weergave > Visuele hulpmiddelen >
Onzichtbare elementen) om de grenzen van het formulier te zien. Deze worden met dunne rode lijnen aangeduid.
4. Geef het HTML-formulier een naam door te klikken op de tag <form> onderaan in het documentvenster om het formulier te selecteren.
Open vervolgens de eigenschappencontrole (Venster > Eigenschappen) en voer een naam in het vak Formuliernaam in.
U hoeft geen action- of method-kenmerk voor het formulier op te geven om door te geven hoe de recordgegevens moeten worden
verzonden en waar ze naartoe moeten worden gestuurd wanneer de gebruiker op de knop Verzenden klikt. Deze kenmerken zijn al
ingesteld door het servergedrag Record bijwerken.
5. Voeg een formulierobject, bijvoorbeeld een tekstveld, toe (Invoegen > Formulier > Tekstveld) voor elke kolom in de databasetabel die u wilt
bijwerken.
De formulierobjecten dienen voor de gegevensinvoer. Gewoonlijk worden tekstvelden voor dit doel gebruikt, maar u kunt ook menu's, opties
en keuzerondjes gebruiken.
Elk formulierobject moet een corresponderende kolom hebben in de recordset die u eerder hebt gedefinieerd. De enige uitzondering is de
kolom met de unieke sleutel. Deze hoeft geen corresponderend formulierobject te hebben.
6. Voeg een knop Verzenden aan het formulier toe (Invoegen > Formulier > Knop).
U kunt de label van de knop Verzenden veranderen door de knop te selecteren, de eigenschappencontrole te openen (Venster >
Eigenschappen) en een nieuwe waarde in te voeren in het vak Label.
De record in het formulier weergeven
1. Zorg ervoor dat u een recordset hebt gedefinieerd voor de record die de gebruiker wilt bijwerken.
Zie De bij te werken record ophalen.
2. Koppel elk formulierobject aan gegevens in de recordset, zoals in de volgende onderwerpen wordt beschreven:
Een servergedrag toevoegen om de databasetabel bij te werken
1. Klik in het deelvenster Servergedrag (Venster > Servergedrag) op de plusknop (+) en selecteer Record bijwerken in het pop-upmenu.
Het dialoogvenster Record bijwerken wordt geopend.
2. Selecteer een formulier in het pop-upmenu Waarden verzenden vanaf.
3. Selecteer in het pop-upmenu Gegevensbron of Verbinding een verbinding met de database.
4. Voer indien nodig uw gebruikersnaam en wachtwoord in.
5. Selecteer in het pop-upmenu Tabel bijwerken de databasetabel die de record bevat die u bijwerkt.
6. (ColdFusion, PHP) Geef de databasekolom op die u wilt bijwerken, selecteer in het pop-upmenu Waarde het formulierobject dat de kolom
bijwerkt, selecteer in het pop-upmenu Verzenden als een gegevenstype voor het formulierobject en selecteer Primaire sleutel als u deze
636