Operation Manual
Naar boven
Naar boven
van de database zelf wijzigen. U kunt een opgeslagen procedure bijvoorbeeld gebruiken om een tabelkolom toe te voegen, of zelfs om een tabel
te verwijderen.
Een opgeslagen procedure kan ook een andere opgeslagen procedure aanroepen, en invoerparameters accepteren of in de vorm van
uitvoerparameters meerdere waarden aan de aanroepende procedure retourneren.
Een opgeslagen procedure is in die zin herbruikbaar dat u een enkele gecompileerde versie van de procedure kunt gebruiken om een
databasebewerking een aantal keer uit te voeren. Als u weet dat een bepaalde databasetaak meerdere keren zal worden uitgevoerd, of dat
dezelfde taak door verschillende toepassingen zal worden uitgevoerd, kunnen databasebewerkingen doeltreffender worden uitgevoerd door een
opgeslagen procedure voor die taak te gebruiken.
Opmerking: MySQL- en Microsoft Access-databases bieden geen ondersteuning voor opgeslagen procedures.
Een opgeslagen procedure toevoegen (ColdFusion) (CS6)
U kunt een opgeslagen procedure gebruiken om een database te wijzigen. Een opgeslagen procedure is een herbruikbaar database-item dat een
bepaalde bewerking met de database uitvoert.
Voordat u een opgeslagen procedure gebruikt om een database te wijzigen, moet u ervoor zorgen dat de opgeslagen procedure SQL bevat dat de
database in een bepaald opzicht verandert. Raadpleeg uw databasedocumentatie en een goede handleiding voor Transact-SQL voor instructies
bij het maken van een opgeslagen procedure en het opslaan ervan in uw database.
1. Open de pagina die de opgeslagen procedure zal uitvoeren, in Dreamweaver.
2. Klik in het paneel Bindingen (Venster > Bindingen) op de plusknop (+) en selecteer Opgeslagen procedure.
3. Selecteer in het pop-upmenu Gegevensbron een verbinding met de database die de opgeslagen procedure bevat.
4. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de ColdFusion-gegevensbron in.
5. Selecteer een opgeslagen procedure in het pop-upmenu Procedures.
Dreamweaver vult alle parameters automatisch in.
6. Selecteer een parameter en klik op Bewerken als u wijzigingen wilt aanbrengen.
Het dialoogvenster Variabele voor opgeslagen procedure bewerken wordt geopend. De naam van de variabele die u bewerkt, wordt in het
vak Naam weergegeven.
Opmerking: U moet testwaarden voor alle invoerparameters van de opgeslagen procedure invoeren.
7. Breng de noodzakelijke wijzigingen aan:
Selecteer een richting in het pop-upmenu. Een opgeslagen procedure kan invoerwaarden, uitvoerwaarden of zowel invoer- als
uitvoerwaarden hebben.
Selecteer een SQL-type in het pop-upmenu. Voer een resultaatwaarde, een runtime-waarde en een testwaarde in.
8. Als de opgeslagen procedure een parameter nodig heeft, klikt u op de plusknop (+) om een paginaparameter toe te voegen.
Opmerking: U moet corresponderende paginaparameters toevoegen voor elke resultaatwaarde van elke opgeslagen-procedureparameter.
Voeg alleen paginaparameters toe als er een corresponderende resultaatwaarde is.
Klik nogmaals op de plusknop (+) als u nog een paginaparameter moet toevoegen.
9. Selecteer een paginaparameter en klik op de minknop (-) als u de parameter moet verwijderen, of klik op Bewerken als u de parameter moet
wijzigen.
10. Selecteer de optie 'Retourneert de volgende recordset', en voer een naam voor de recordset in. Als de opgeslagen procedure een recordset
retourneert, klikt u op de knop Testen om de recordset te zien die de opgeslagen procedure retourneert.
Dreamweaver voert de opgeslagen procedure uit en geeft eventueel de recordset weer.
Opmerking: Als de opgeslagen procedure een recordset retourneert en parameters nodig heeft, moet u een waarde in de kolom
Standaardwaarde van het vak Variabelen invoeren om de opgeslagen procedure te testen.
U kunt verschillende testwaarden gebruiken om verschillende recordsets te genereren. Als u testwaarden wilt wijzigen, klikt u op de knop
Bewerken voor Parameter en verandert u de testwaarde, of klikt u op de knop Bewerken voor Paginaparameter en verandert u de
standaardwaarde.
11. Selecteer de optie 'Retourneert de volgende statuscode' en voer een naam voor de statuscode in als de opgeslagen procedure een
resultaatwaarde voor de statuscode retourneert. Klik op OK.
Wanneer u het vak hebt gesloten, voegt Dreamweaver ColdFusion-code op de pagina in die een opgeslagen procedure in de database
aanroept wanneer de code op de server wordt uitgevoerd. De opgeslagen procedure voert op zijn beurt een databasebewerking uit,
bijvoorbeeld het invoegen van een record.
Als de opgeslagen procedure parameters nodig heeft, kunt u een pagina maken waarop de parameterwaarden worden verzameld en
worden verstuurd naar de pagina met de opgeslagen procedure. U zou bijvoorbeeld een pagina kunnen maken die URL-parameters of een
HTML-formulier gebruikt om parameterwaarden van gebruikers te verkrijgen.
610










