Operation Manual
Pagina's samenstellen met geavanceerde
gegevensmanipuleringsobjecten (ColdFusion, ASP) (CS6)
Naar boven
Naar boven
Over ASP-opdrachtobjecten
ASP-opdrachten gebruiken om een database te wijzigen
Over opgeslagen procedures
Een opgeslagen procedure toevoegen (ColdFusion) (CS6)
Een opgeslagen procedure uitvoeren (ASP) (CS6)
Over ASP-opdrachtobjecten
Een ASP-opdrachtobject is een serverobject dat een bepaalde bewerking uitvoert in een database. Het object kan een geldige SQL-instructie
bevatten, waaronder een instructie die een recordset retourneert, of een die records in een database invoegt, bijwerkt of verwijdert. Een
opdrachtobject kan de structuur van een database veranderen als de SQL-instructie een kolom aan een tabel toevoegt of eruit verwijdert. Met een
opdrachtobject kunt u eveneens een opgeslagen procedure in een database uitvoeren.
Een opdrachtobject kan meerdere malen worden gebruikt, in die zin dat de toepassingsserver een enkele gecompileerde versie van het object kan
hergebruiken om de opdracht een aantal keer uit te voeren. U kunt een opdracht geschikt maken voor hergebruik door de eigenschap Prepared
(Voorbereid) van het opdrachtobject in te stellen op true (waar), zoals in de volgende VBScript-instructie:
mycommand.Prepared = true
Als u weet dat de opdracht meerdere malen zal worden uitgevoerd, worden databasebewerkingen doeltreffender uitgevoerd als u een
gecompileerde versie van het object hebt.
Opmerking: Niet alle databaseproviders ondersteunen voorbereide opdrachten. Als uw database geen voorbereide opdrachten ondersteunt,
wordt mogelijk een foutbericht weergegeven wanneer u deze eigenschap instelt op true. Het is zelfs mogelijk dat het verzoek wordt genegeerd om
de opdracht voor te bereiden en de eigenschap Prepared (Voorbereid) in te stellen op false.
Een opdrachtobject wordt gemaakt met scripts op een ASP-pagina, maar in Dreamweaver kunt u opdrachtobjecten ook maken zonder een enkele
regel ASP-code te schrijven.
ASP-opdrachten gebruiken om een database te wijzigen
Met Dreamweaver kunt u ASP-opdrachtobjecten maken om records in een database in te voegen, bij te werken of te verwijderen. U verstrekt het
opdrachtobject met de SQL-opdracht of opgeslagen procedure die de bewerking voor de database uitvoert.
1. Open in Dreamweaver de ASP-pagina waarop de opdracht wordt uitgevoerd.
2. Open het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag), klik op de plusknop (+) en selecteer Opdracht.
3. Voer een naam voor de opdracht in, selecteer een verbinding met de database die de records bevat die u wilt bewerken, en selecteer de
bewerking die u wilt uitvoeren: Invoegen, Bijwerken of Verwijderen.
Dreamweaver start de SQL-instructie op basis van het type bewerking dat u hebt geselecteerd. Als u bijvoorbeeld Invoegen selecteert, ziet
het dialoogvenster eruit als in het volgende voorbeeld:
4. Maak de SQL-instructie af.
Raadpleeg een handleiding bij Transact SQL voor informatie over het schrijven van SQL-instructies die databases wijzigen.
5. Gebruik het gebied Variabelen als u SQL-variabelen wilt definiƫren. Geef de naam en runtime waarde op. Door het type en de grootte van
elke variabele op te geven, kunt u injectie-aanvallen voorkomen.
In het volgende voorbeeld ziet u een Insert-instructie die drie SQL-variabelen bevat. De waarden van deze variabelen worden verschaft door
URL-parameters die aan de pagina worden doorgegeven, zoals is gedefinieerd in de kolom Runtime-waarde van het gebied Variabelen.
608










