Operation Manual

Naar boven
Naar boven
Naar boven
naam van de variabelen in, de standaardwaarde (de waarde die de variabele krijgt als geen runtime-waarde wordt geretourneerd) en een
runtime-waarde (gewoonlijk een serverobject dat een waarde bevat die door een browser wordt verzonden, bijvoorbeeld een request-
variabele).
In het volgende ASP-voorbeeld gebruikt het HTML-formulier op de zoekpagina de methode GET en bevat het formulier een tekstveld met de
naam LastName en een tekstveld met de naam Department:
In ColdFusion zouden de runtime waarden #LastName# en #Department# zijn. In PHP zouden de runtime waarden
$_REQUEST["LastName"] en $_REQUEST["Department"] zijn.
6. (Optioneel) Klik op Testen om een instantie van de recordset te maken met de standaardwaarden voor de variabelen.
De standaardwaarden simuleren de waarden die anders door de zoekpagina zouden worden geretourneerd. Klik op OK om de testrecordset
te sluiten.
7. Klik op OK als u tevreden bent met de recordset.
De SQL-query wordt in de pagina ingevoegd.
In de volgende stap wordt de recordset op de resultatenpagina weergegeven.
De zoekresultaten weergeven
Wanneer u een recordset hebt gemaakt die de zoekresultaten bevat, moet u de informatie op de resultatenpagina weergeven. Het weergeven van
de records kan een eenvoudige kwestie zijn van het slepen van afzonderlijke kolommen van het paneel Bindingen naar de resultatenpagina. U
kunt navigatiekoppelingen toevoegen om de recordset voor- en achterwaarts te doorlopen, of u kunt een herhalingsgebied maken om meerdere
records op de pagina weer te geven. U kunt ook koppelingen aan een detailpagina toevoegen.
Zie Databaserecords weergeven voor meer informatie over methoden om dynamische inhoud anders op een pagina weer te geven dan in de vorm
van resultaten in een dynamische tabel.
1. Plaats de invoegpositie waar u de dynamische tabel op de resultatenpagina wilt weergeven en kies Invoegen > Gegevensobjecten >
Dynamische gegevens > Dynamische tabel.
2. Vul het dialoogvenster Dynamische tabel in door de recordset te selecteren die u voor de opslag van de zoekresultaten hebt gedefinieerd.
3. Klik op OK. Op de resultatenpagina wordt een dynamische tabel ingevoegd die de zoekresultaten weergeeft.
Een detailpagina maken voor een resultatenpagina
Uw set met zoek- en resultatenpagina's kan een detailpagina bevatten om meer informatie over specifieke records op de resultatenpagina weer te
geven. In dit geval wordt de resultatenpagina eveneens als hoofdpagina gekopieerd in een hoofd-/detailpaginaset.
Een koppeling maken om een gerelateerde pagina te openen (ASP)
U kunt een koppeling maken die een aanverwante pagina opent en bestaande parameters aan die pagina doorgeeft. Het servergedrag is alleen
beschikbaar wanneer het ASP-servermodel wordt gebruikt.
Voordat u een servergedrag Ga naar aanverwante pagina aan een pagina toevoegt, moet u ervoor zorgen dat de pagina formulier- of URL-
parameters van een andere pagina ontvangt. Het servergedrag heeft als taak om deze parameters door te geven aan een derde pagina. U kunt
bijvoorbeeld zoekparameters die u van een resultatenpagina hebt ontvangen, aan een andere pagina doorgeven zodat de gebruiker de
zoekparameters niet nogmaals hoeft in te voeren.
U kunt eveneens tekst of een afbeelding op de pagina selecteren die als koppeling naar de aanverwante pagina fungeert, of u kunt de aanwijzer
op de pagina plaatsen zonder iets te selecteren, waarna de koppelingstekst wordt ingevoegd.
1. Klik in het vak Ga naar aanverwante pagina op Bladeren en zoek het bestand van de aanverwante pagina.
Als de huidige pagina gegevens naar zichzelf verzendt, voert u de bestandsnaam van de huidige pagina in.
2. Als de parameters die u wilt doorgeven, rechtstreeks zijn ontvangen vanuit een HTML-formulier met de methode GET of in de URL van de
pagina worden vermeld, selecteert u de optie URL-parameters.
3. Als de parameters die u wilt doorgeven, rechtstreeks zijn ontvangen vanuit een HTML-formulier met de methode POST, selecteert u de
optie Formulierparameters.
606