Operation Manual
Naar boven
Eigenschappen) en een nieuwe waarde in te voeren in het vak Waarde.
Vervolgens geeft u aan waar het formulier de zoekparameters naartoe moet sturen wanneer de gebruiker op de knop Verzenden klikt.
5. Selecteer het formulier door de tag <form> te selecteren in de tagkiezer, onder in het documentvenster (zie de volgende afbeelding):
6. Voer in het vak Actie van de eigenschappencontrole van het formulier de bestandsnaam in van de resultatenpagina die de zoekactie uitvoert.
7. Selecteer in het pop-upmenu Methode een van de volgende methoden om te bepalen hoe het formulier gegevens naar de server verzendt:
GET verzendt de formuliergegevens door deze als een queryreeks aan de URL toe te voegen. Gebruik de methode GET niet met lange
formulieren aangezien URL's zijn beperkt tot 8192 tekens.
POST verzendt de formuliergegevens als de tekst van een bericht.
Default gebruikt de standaardmethode van de browser (gewoonlijk is dat GET).
De zoekpagina is gereed.
Een basisresultatenpagina samenstellen
Wanneer de gebruiker op de knop Zoeken van het formulier klikt, worden de zoekparameters verzonden naar een resultatenpagina op de server.
De resultatenpagina op de server, dus niet de zoekpagina op de browser, is verantwoordelijk voor het ophalen van records uit de database. Als de
zoekpagina een enkele zoekparameter naar de server verzendt, kunt u de resultatenpagina samenstellen zonder SQL-query's en -variabelen. U
maakt een basisrecordset met een filter dat de records uitsluit die niet voldoen aan de zoekparameter die de zoekpagina heeft ingediend.
Opmerking: Als u meerdere zoekvoorwaarden hebt, moet u het dialoogvenster Geavanceerde recordset gebruiken om de recordset te definiëren
(zie Een geavanceerde resultatenpagina samenstellen).
De recordset voor de zoekresultaten maken
1. Open de resultatenpagina in het documentvenster.
Als u nog geen resultatenpagina hebt, maakt u een lege dynamische pagina (Bestand > Nieuw > Lege pagina).
2. Maak een recordset door het paneel Bindingen te openen (Venster > Bindingen), op de plusknop te klikken (+) en Recordset in het pop-
upmenu te kiezen.
3. Controleer of het dialoogvenster Eenvoudige recordset wordt geopend.
Als in plaats daarvan het geavanceerde dialoogvenster wordt geopend, klikt u op de knop Eenvoudig om naar het eenvoudige
dialoogvenster te schakelen.
4. Voer een naam voor de recordset in en selecteer een verbinding.
De verbinding moet een verbinding zijn met een database die gegevens bevat waarin de gebruiker kan zoeken.
5. Selecteer in het pop-upmenu Tabel de tabel die in de database mag worden doorzocht.
Opmerking: Bij een zoekactie met één parameter kunt u naar records in slechts één tabel zoeken. Als u meer tabellen tegelijk wilt
doorzoeken, moet u het dialoogvenster Geavanceerde recordset gebruiken en een SQL-query definiëren.
6. Als u slechts enkele tabelkolommen in de recordset wilt opnemen, klikt u op Geselecteerd en kiest u de gewenste kolommen door op de
kolommen in de lijst te klikken terwijl u Control (Windows) of Command (Macintosh) ingedrukt houdt.
U dient alleen de kolommen op te nemen met informatie die u op de resultatenpagina wilt weergeven.
604










