Operation Manual
Naar boven
<%Response.Write(stringvariable)%>
3. Gebruik de methode MapPath om een waarde te verkrijgen voor het argument stringvariable.
Hieronder ziet u een voorbeeld:
<% Response.Write(Server.MapPath("/jsmith/index.htm")) %>
4. Schakel over naar Live View (Weergave > Live View) om de pagina te bekijken.
Op de pagina wordt het fysieke pad weergegeven van het bestand op de toepassingsserver, bijvoorbeeld:
c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\index.htm
Voor meer informatie over de methode MapPath raadpleegt u de onlinedocumentatie die wordt geleverd bij Microsoft IIS.
Een virtueel pad gebruiken om te verbinden met een database
Als u een verbindingstekenreeks zonder DSN wilt schrijven voor een databasebestand dat zich op een server op afstand bevindt, moet u weten
wat het fysieke pad naar het bestand is. In het volgende voorbeeld ziet u een typische verbindingstekenreeks zonder DSN voor een Microsoft
Access-database:
Driver={Microsoft Access Driver (*.mdb)};
DBQ=c:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\data\statistics.mdb
Als u het fysieke pad van uw bestanden op de externe server niet weet, kunt u het pad verkrijgen met de methode MapPath in uw
verbindingstekenreeks.
1. Upload het databasebestand naar de server op afstand en noteer het virtuele pad (bijvoorbeeld /jsmith/data/statistics.mdb).
2. Open een ASP-pagina in Dreamweaver en open vervolgens het deelvenster Databases (Venster > Databases).
3. Klik op de plusknop (+) in het paneel en selecteer Aangepaste verbindingstekenreeks in het menu.
4. Voer een naam in voor de nieuwe verbinding, zonder spaties of speciale tekens.
5. Voer de verbindingstekenreeks in en gebruik de methode MapPath om de DBQ-parameter op te geven.
Stel dat het virtuele pad naar uw Microsoft Access-database /jsmith/data/statistics.mdb is; de verbindingstekenreeks kan dan als volgt
worden uitgedrukt als u VBScript gebruikt als scripttaal:
"Driver={Microsoft Access Driver (*.mdb)};DBQ=" & Server.MapPath¬
("/jsmith/data/statistics.mdb")
Het en-teken (&, ook wel ampersand genoemd) wordt gebruikt om twee tekenreeksen aan elkaar te smeden. De eerste tekenreeks wordt
ingesloten door aanhalingstekens en de tweede wordt geretourneerd door de expressie Server.MapPath. Wanneer de twee tekenreeksen
worden gecombineerd, ontstaat de volgende tekenreeks:
Driver={Microsoft Access Driver (*.mdb)};
DBQ=C:\Inetpub\wwwroot\accounts\users\jsmith\data\statistics.mdb
Als u JavaScript gebruikt, is de expressie identiek, alleen gebruikt u een plusteken (+) in plaats van het en-teken (&) om de twee
tekenreeksen samen te voegen:
"Driver={Microsoft Access Driver (*.mdb)};DBQ=" + Server.MapPath¬
("/jsmith/data/statistics.mdb")
6. Selecteer Stuurprogramma gebruiken op testserver, klik op Testen en klik vervolgens op OK.
Opmerking: Macintosh-gebruikers kunnen deze stap overslaan omdat alle databaseverbindingen de toepassingsserver gebruiken.
Opmerking: Als het niet lukt om een verbinding tot stand te brengen, moet u de verbindingstekenreeks nog eens controleren of neemt u
contact op met uw ISP om na te gaan of het databasestuurprogramma dat u hebt opgegeven in de verbindingstekenreeks, is geïnstalleerd
op de server op afstand. Controleer ook of de ISP de meest recente versie heeft van het stuurprogramma. Een database in Microsoft Access
2000 werkt bijvoorbeeld niet met Microsoft Access Driver 3.5. U hebt Microsoft Access Driver 4.0 of recenter nodig.
7. Werk de databaseverbinding bij van bestaande dynamische pagina's (open de pagina in Dreamweaver, dubbelklik op de naam van de
recordset in het paneel Bindingen of het paneel Servergedrag en selecteer de verbinding die u zojuist hebt gemaakt in het menu
Verbinding). U kunt de nieuwe verbinding nu gebruiken voor elke nieuwe pagina die u maakt.
Een databaseverbinding bewerken of verwijderen
584










