Operation Manual
Bronnen met dynamische inhoud definiëren
Naar boven
Een recordset definiëren zonder SQL te schrijven
Een geavanceerde recordset definiëren door SQL te schrijven
SQL-query's maken met de structuur Database-items
URL-parameters definiëren
Formulierparameters definiëren
Sessievariabelen definiëren
Toepassingsvariabelen definiëren voor ASP en ColdFusion
Een variabele als gegevensbron voor een ColdFusion-recordset gebruiken
Servervariabelen definiëren
Inhoudsbronnen opslaan in de cache
Inhoudsbronnen wijzigen of verwijderen
Een recordset kopiëren van de ene pagina naar de andere
Een recordset definiëren zonder SQL te schrijven
U kunt een recordset maken zonder handmatig SQL-instructies in te voeren.
1. Ga naar het documentvenster en open de pagina waarop de recordset gebruikt zal worden.
2. Kies Venster > Bindingen om het paneel Bindingen weer te geven.
3. Klik in het paneel Bindingen op de plusknop (+) en kies Recordset (Query) in het snelmenu.
Het dialoogvenster Eenvoudige recordset wordt geopend. Als u een ColdFusion-site ontwikkelt, ziet het dialoogvenster Recordset er iets
anders uit. (Als in plaats van het dialoogvenster Eenvoudige recordset het dialoogvenster Geavanceerde recordset wordt geopend, klikt u op
de knop Eenvoudig om naar het dialoogvenster Eenvoudige recordset te schakelen.)
4. Vul het dialoogvenster Recordset in voor uw type document.
Raadpleeg de onderstaande onderwerpen voor instructies.
5. Klik op de knop Testen om de query uit te voeren en te controleren of deze de bedoelde informatie ophaalt.
Als u een filter hebt gedefinieerd dat parameterinvoer van gebruikers gebruikt, typt u een waarde in het tekstvak Testwaarde en klikt u op
OK. Als met succes een instantie van de recordset is gemaakt, wordt een tabel met de gegevens uit de recordset weergegeven.
6. Klik op OK om de recordset toe te voegen aan de lijst met beschikbare inhoudsbronnen in het paneel Bindingen.
Opties voor het dialoogvenster Eenvoudige recordset (PHP, ASP)
1. Voer in het vak Naam een naam voor de recordset in.
Dikwijls wordt het voorvoegsel rs vóór recordsetnamen geplaatst om ze te onderscheiden van andere objectnamen in de code, bijvoorbeeld:
rsPressReleases
Recordsetnamen mogen alleen letters, cijfers en het onderstrepingsteken (_) bevatten. U mag geen speciale tekens of spaties gebruiken.
2. Selecteer een verbinding in het pop-upmenu Verbinding.
Als de lijst geen verbindingen bevat, klikt u op Definiëren om een verbinding te maken.
3. Selecteer in het pop-upmenu Tabel de databasetabel die de gegevens voor de recordset moet leveren.
In het pop-upmenu worden alle tabellen in de opgegeven database weergegeven.
4. Als u een subset van de tabelkolommen in de recordset wilt opnemen, klikt u op Geselecteerd en kiest u de gewenste kolommen door op de
kolommen in de lijst te klikken terwijl u Control (Windows) of Command (Macintosh) ingedrukt houdt.
5. Vul de sectie Filter in als u de records die uit de tabel worden geretourneerd, verder wilt beperken:
Selecteer in het eerste pop-upmenu een kolom in de databasetabel die u met een door u gedefinieerde testwaarde wilt vergelijken.
Selecteer in het tweede pop-upmenu een voorwaardelijke expressie die u wilt gebruiken om de geselecteerde waarde in elke record met
de testwaarde te vergelijken.
Selecteer in het derde pop-upmenu de optie Ingevoerde waarde.
Voer in het vak de testwaarde in.
568










