Operation Manual
Naar boven
Aangepaste recordtellers maken
U gebruikt afzonderlijke vormen van gedrag voor het tellen van records om aangepaste recordtellers te maken. Door een aangepaste recordteller
te maken, kunt u een recordteller maken die meer is dan de eenvoudige, enkele rijtabel die met het serverobject Navigatiestatus recordset wordt
ingevoegd. U kunt de ontwerpelementen op diverse creatieve manieren ordenen en een geschikt servergedrag op elk element toepassen.
De verschillende vormen van servergedrag voor het tellen van records zijn:
Nummer beginrecord weergeven
Nummer eindrecord weergeven
Totaal aantal records weergeven
Voordat u een aangepaste recordteller voor een pagina kunt maken, moet u eerst een recordset voor de pagina maken, evenals een geschikte
pagina-indeling die de dynamische inhoud bevat, en een navigatiebalk voor de recordset.
In dit voorbeeld wordt een recordteller gemaakt die lijkt op het voorbeeld in “Eenvoudige recordtellers”. In dit voorbeeld stelt het schreefloos
lettertype de tijdelijke aanduiding voor van het aantal records die op de pagina wordt ingevoegd. De recordteller in dit voorbeeld ziet er als volgt
uit:
Records StartRow tot en met EndRow van RecordSet.RecordCount weergeven.
1. Voer in de ontwerpweergave de tekst van de teller op de pagina in. U mag de tekst geheel zelf kiezen, bijvoorbeeld:
Displaying records thru of .
2. Plaats de invoegpositie aan het einde van de tekenreeks.
3. Open het paneel Servergedrag (Venster > Servergedrag).
4. Klik op de plusknop (+) in de linkerbovenhoek en klik op Telling records weergeven. Selecteer Totaal aantal records weergeven in dit
vervolgmenu. Het gedrag Totaal aantal records weergeven wordt op de pagina ingevoegd, en de tijdelijke aanduiding wordt op de plaats van
de invoegpositie ingevoegd. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records thru of {Recordset1.RecordCount}.
5. Plaats de invoegpositie na het woord records en selecteer de waarde voor Nummer beginrecord weergeven via Servergedrag > plusknop
(+) > deelvenster Telling records. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records {StartRow_Recordset1} thru of {Recordset1.RecordCount}.
6. Plaats de invoegpositie nu tussen de woorden thru en of en selecteer de waarde voor Nummer beginrecord weergeven via Servergedrag >
plusknop (+) > deelvenster Telling records. De tekenreeks ziet er nu als volgt uit:
Displaying records {StartRow_Recordset1} thru {EndRow_Recordset1} of{Recordset1.RecordCount}.
7. Controleer of de teller correct werkt door de pagina weer te geven in Live View. De teller moet eruitzien als in het volgende voorbeeld:
Displaying records 1 thru 8 of 40.
Als de resultatenpagina een navigatiekoppeling bevat om naar de volgende set records te gaan, wordt de recordteller als volgt bijgewerkt
wanneer u op de koppeling klikt:
Showing records 9 thru 16 of 40.
Vooraf gedefinieerde gegevensindelingen gebruiken
Dreamweaver bevat diverse vooraf gedefinieerde gegevensformaten (gegevensindelingen of -notaties) die u op dynamische gegevenselementen
kunt toepassen. De gegevensformaatstijlen omvatten notaties voor de datum en tijd, valuta, getallen en percentages.
Gegevensformaten toepassen op dynamische inhoud
1. Selecteer de tijdelijke aanduiding voor dynamische inhoud in venster Document.
2. Kies Venster > Bindingen om het paneel Bindingen weer te geven.
3. Klik op de vervolgkeuzepijl in de kolom Formaat.
Als de vervolgkeuzepijl niet zichtbaar is, vouwt u het paneel uit.
4. Selecteer in het pop-upmenu Formaat de gewenste categorie met gegevensformaten.
Zorg ervoor dat het gegevensformaat geschikt is voor het type gegevens dat u opmaakt. De notatie Valuta werkt bijvoorbeeld alleen als de
dynamische gegevens uit numerieke gegevens bestaan. U kunt slechts één notatie op dezelfde gegevens toepassen.
5. Bekijk de pagina in Live View om te controleer of de notatie correct is toegepast.
564










