Operation Manual

Naar boven
Naar boven
7. Voer in het vak Toegangstoets één letter op het toetsenbord in waarmee de koppeling in de browser kan worden geselecteerd.
8. Klik op OK.
Relatieve paden instellen voor nieuwe koppelingen
Dreamweaver maakt voor koppelingen naar andere pagina's in uw site standaard gebruik van documentafhankelijke relatieve paden. Als u
hoofdmapafhankelijke relatieve paden wilt gebruiken, moet u eerst een locale map in Dreamweaver definiëren als equivalent aan de hoofdmap op
de server. Dreamweaver gebruikt deze map om het hoofdmapafhankelijke relatieve pad naar bestanden te bepalen.
1. Selecteer Site > Sites beheren.
2. Dubbelklik in het dialoogvenster Sites beheren op de gewenste site in de lijst.
3. Vouw de categorie Geavanceerde instellingen in het dialoogvenster Site-instelling uit en selecteer de categorie Lokale informatie.
4. Stel het relatieve pad van nieuwe koppelingen in door de optie Document of Hoofdmap te selecteren.
Als u deze instelling wijzigt, worden bestaande koppelingen niet aangepast wanneer u op OK klikt. De instelling is alleen van toepassing op
nieuwe koppelingen die u maakt met Dreamweaver.
Opmerking: Inhoud die is gekoppeld via hoofdmapafhankelijke relatieve paden, wordt niet weergegeven wanneer u documenten
voorvertoont in een lokale browser, tenzij u een testserver hebt ingesteld of de optie Voorvertoning met tijdelijk bestand is ingeschakeld in
Bewerken > Voorkeuren > Voorvertoning in browser. De reden daarvoor is dat browsers de hoofdmap van sites niet herkennen en servers
wel. Plaats het gekoppelde bestand op een externe server en selecteer vervolgens Bestand > Voorvertoning in browser om snel een
voorvertoning van inhoud via hoofdmapafhankelijke relatieve koppelingen weer te geven.
5. Klik op Opslaan.
De nieuwe padinstellingen zijn alleen van toepassing op de huidige site.
Koppelingen maken naar specifieke locaties in een document
In de eigenschappencontrole kunt u koppelingen maken naar een specifieke locatie in een document door eerst benoemde ankers te maken. Met
benoemde ankers kunt u locaties in een document markeren. Dit wordt vaak gedaan bij een bepaald onderwerp of bovenaan een document. U
kunt vervolgens koppelingen naar deze benoemde ankers maken, waarmee de bezoeker snel naar de opgegeven locatie kan gaan.
Voor het maken van een koppeling naar een benoemd anker zijn twee stappen vereist. Eerst moet u een benoemd anker maken. Vervolgens kunt
u een koppeling naar het anker maken.
Opmerking: U kunt een benoemd anker niet in een AP-element (met absolute positie) plaatsen.
Benoemde ankers maken
1. Ga naar de ontwerpweergave van het documentvenster en plaats de invoegpositie waar u het benoemde anker wilt invoegen.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Invoegen > Benoemd anker.
Druk op Control+Alt+A (Windows) of Command+Optie+A (Macintosh).
Ga naar de categorie Algemeen in het paneel Invoegen en klik op de knop Benoemd anker.
3. Typ een naam voor het anker in het vak Naam anker en klik vervolgens op OK. (De naam van het anker mag geen spaties bevatten.)
De ankermarkering wordt weergegeven op de invoegpositie.
Opmerking: Als de ankermarkering niet wordt weergegeven, selecteert u Beeld > Visuele Hulpmiddelen > Onzichtbare elementen.
Koppelingen naar een benoemd anker maken
1. Selecteer de tekst of afbeelding waarvan u een koppeling wilt maken in de ontwerpweergave van het documentvenster.
2. Typ een hekje (#) en de naam van het anker in het vak Koppeling in de eigenschappencontrole. Als u bijvoorbeeld een koppeling wilt maken
naar het anker 'top' in het huidige document, typt u #top.Als u een koppeling wilt maken naar het anker 'top' in een ander document dat zich
in dezelfde map bevindt, typt u bestandsnaam.html#top.
Opmerking: Ankernamen zijn hoofdlettergevoelig.
Koppelingen naar benoemde ankers maken met Wijs bestand aan
1. Open het document dat het benoemde anker bevat.
Opmerking: Als de ankermarkering niet wordt weergegeven, maakt u deze zichtbaar door Beeld > Visuele Hulpmiddelen > Onzichtbare
elementen te selecteren.
2. Selecteer de tekst of afbeelding waarvan u een koppeling wilt maken in de ontwerpweergave van het documentvenster. (Als deze zich in
een ander geopend document bevindt, moet u daar naartoe schakelen.)
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
446