Operation Manual

Opmerking:
Opmerking:
Opmerking:
4. Geef een naam voor de nieuwe server op in het tekstvak Servernaam. U kunt elke gewenste naam kiezen.
5. Selecteer FTP in het pop-upmenu Verbinding maken via.
6. Voer in het tekstvak FTP-adres het adres in van de FTP-server waarnaar u bestanden voor uw website uploadt.
Het FTP-adres is de volledige internetnaam van een computersysteem, bijvoorbeeld ftp.mindspring.com. Voer het volledige adres in zonder
extra tekst. Voeg vooral geen protocolnaam toe vóór het adres.
Als u niet weet wat het FTP-adres is, neemt u contact op met uw webhostingbedrijf.
Poort 21 is de standaardpoort voor het ontvangen van FTP-verbindingen. U kunt het standaardpoortnummer bewerken in het
tekstvak aan de rechterkant. Wanneer u de instellingen opslaat, wordt in het vak een dubbele punt weergegeven en wordt het nieuwe
poortnummer toegevoegd aan het FTP-adres (bijvoorbeeld ftp.mindspring.com:29).
7. Voer in de tekstvakken Gebruikersnaam en Wachtwoord de gebruikersnaam en het wachtwoord in die u gebruikt om verbinding te maken
met de FTP-server.
8. Klik op Testen om uw FTP-adres, gebruikersnaam en wachtwoord te testen.
U ontvangt uw FTP-adres, gebruikersnaam en wachtwoord van de systeembeheerder van het bedrijf dat als host optreedt voor
uw site. Niemand anders heeft toegang tot deze gegevens. Voer de informatie exact in zoals de systeembeheerder deze aan u heeft
gegeven.
9. Dreamweaver slaat standaard wachtwoord op. Schakel de optie Opslaan uit als u liever hebt dat Dreamweaver u elke keer dat u verbinding
maakt met de externe server, om een wachtwoord vraagt.
10. Voer in het tekstvak Hoofddirectory de directory (map) van de externe site in waar u documenten opslaat die zichtbaar zijn voor het publiek.
Als u niet zeker weet wat u moet invoeren als hoofddirectory, neemt u contact op met de beheerder van de server of laat u het tekstvak leeg.
Op sommige servers is de hoofdmap gelijk aan de map waar u aanvankelijk verbinding mee maakt met FTP. U kunt daar achterkomen door
verbinding te maken met de server. Als er een map met een naam als public_html of www of uw gebruikersnaam wordt weergegeven in de
weergave Extern bestand in het deelvenster Bestanden, is dat waarschijnlijk de map die u moet invoeren in het tekstvak Hoofddirectory.
11. Voer in het tekstvak URL de URL van uw website in (bijvoorbeeld http://www.mysite.com). Dreamweaver gebruikt de URL om
hoofdmapafhankelijke relatieve koppelingen te maken en om koppelingen te controleren als u de koppelingencontrole gebruikt.
Zie Categorie Geavanceerde instellingen voor een meer gedetailleerde uitleg van deze optie.
12. Vouw de sectie Meer opties uit als u nog meer opties moet instellen.
13. Selecteer Passieve FTP gebruiken als bij uw proxyconfiguratie het gebruik van passieve FTP verplicht is.
Met passieve FTP kan uw lokale software de FTP-verbinding opzetten in plaats van dat aan de externe server wordt gevraagd de verbinding
op te zetten. Als u twijfelt of u passieve FTP moet gebruiken, vraagt u dit na bij uw systeembeheerder of probeert u het met de optie
Passieve FTP gebruiken in- en uitgeschakeld.
Ga voor meer informatie naar TechNote 15220 op de Adobe-website op www.adobe.com/go/tn_15220_nl.
14. Selecteer IPv6-overdrachtsmodus gebruiken als u een IPv6-FTP-server gebruikt.
Bij de implementatie van versie 6 van het Internet Protocol (IPv6), hebben EPRT en EPSV de FTP-opdrachten PORT en PASV vervangen.
Als u dus probeert verbinding te maken met een IPv6-FTP-server, moet u de opdrachten EPSV (Extended Passive) en EPRT (Extended
Active) gebruiken voor uw gegevensverbinding.
Zie www.ipv6.org/ voor meer informatie.
15. Selecteer Proxy gebruiken als een een proxyhost of -poort wilt opgeven.
Als u meer informatie wilt, klikt u op de koppeling om naar het dialoogvenster Voorkeuren te gaan en klikt u vervolgens op de knop Help in
de categorie Site van het dialoogvenster Voorkeuren.
16. Klik op Opslaan om het scherm Standaard te sluiten. Geef vervolgens bij de categorie Servers op of de server die u zojuist hebt
toegevoegd, een externe server, testserver of beide is.
Zie TechNote kb405912 op de Adobe-website op www.adobe.com/go/kb405912 voor hulp bij het oplossen van problemen met FTP-verbindingen.
SFTP-verbindingen
Selecteer de optie Beveiligde FTP (SFTP) gebruiken als voor de configuratie van uw server/firewall het gebruik van beveiligde FTP is vereist.
SFTP maakt gebruik van codering en identiteitssleutels voor het beveiligen van een verbinding met uw externe server/testserver.
Deze optie kan alleen worden geselecteerd als er op uw server een SFTP-service actief is. Als u twijfelt of op uw server SFTP actief
is, vraagt u dit na bij uw systeembeheerder.
U kunt nu koppelingen naar een SFTP-server verifiëren op basis van een identiteitssleutel (met of zonder een wachtwoordzin).
Dreamweaver ondersteunt alleen OpenSSH-sleutelbestanden.
1. Selecteer Site > Sites beheren.
99