Operation Manual

3D-modellen weergeven in PDF's
Naar boven
Overzicht van de 3D-werkbalk
3D-voorkeuren
In Acrobat kunt u hoogwaardige 3D-inhoud weergeven en gebruiken die is gemaakt in professionele 3D-CAD- of 3D-modelleerprogramma's en die
is ingesloten in PDF's. Het is bijvoorbeeld mogelijk om onderdelen van een 3D-model te verbergen en weer te geven, een deksel te verwijderen
om binnenin te kijken en onderdelen om te draaien alsof u ze in uw handen hebt.
Een 3D-model wordt in eerste instantie weergegeven als een tweedimensionale voorbeeldafbeelding. Als u op het 3D-model klikt met de
gereedschappen Handje of Selectie, wordt het model ingeschakeld (of geactiveerd), wordt de 3D-werkbalk geopend en wordt een eventuele
animatie afgespeeld.
Geselecteerd 3D-object
A. Modelstructuur B. 3D-werkbalk C. 3D-object
Overzicht van de 3D-werkbalk
De 3D-werkbalk verschijnt nadat u met het gereedschap Handje op het 3D-model klikt. Hiermee activeert u het 3D-model en worden animaties
afgespeeld waarvoor is ingesteld dat ze moeten worden afgespeeld wanneer het bestand wordt geactiveerd. De 3D-werkbalk wordt altijd
linksboven in het 3D-model weergegeven en kan niet worden verplaatst. Rechts van het gereedschap Roteren verschijnt een klein pijltje. U kunt
hierop klikken om de werkbalk te verbergen of uit te vouwen.
Met de 3D-werkbalk kunt u in- en uitzoomen, roteren en over het object pannen. Via de Modelstructuur kunt u onderdelen verbergen, isoleren of
transparant maken.
U bewerkt een 3D-model door verschillende 3D-navigatiegereedschappen te selecteren en te slepen. Wanneer u in 3D navigeert, kan het handig
zijn om u voor te stellen dat u naar een stilstaand 3D-model kijkt vanuit het perspectief van een camera. U kunt roteren, pannen (omhoog, omlaag
of van zijkant naar zijkant gaan) en u kunt inzoomen of uitzoomen.
3D-navigatiegereedschappen
Roteren Hiermee roteert u 3D-objecten ten opzichte van het scherm. De manier waarop de objecten bewegen hangt af van de beginweergave,
van het punt waarop u begint te slepen en van de richting waarin u sleept.
Opmerking: U kunt ook het gereedschap Handje gebruiken om een object te roteren. Zorg dat de optie 3D-selectie inschakelen voor het
gereedschap Handje is geselecteerd in het dialoogvenster Voorkeuren 3D.
Draaien
Hiermee draait u een 3D-model parallel aan twee vaste assen in het 3D-model, de x-as en de z-as.
Pannen
Hiermee verplaatst u het model alleen verticaal en horizontaal. U kunt ook pannen met het gereedschap Handje: Ctrl ingedrukt houden
en slepen.
Zoomen Hiermee beweegt u zich u naar objecten in de scène toe of van de objecten af, wanneer u verticaal sleept. U kunt ook met het
gereedschap Handje zoomen door Shift ingedrukt te houden terwijl u sleept.
Wandelen
Hiermee draait u horizontaal rond de scène wanneer u horizontaal sleept. U gaat naar voren of naar achteren in de scène wanneer
u verticaal sleept. Er wordt een constante hoogte aangehouden, ongeacht hoe u sleept. Het gereedschap Wandelen is vooral handig voor 3D-
modellen die betrekking hebben op architectuur. Als u de doorloopsnelheid wilt wijzigen, wijzigt u de standaardweergave-eenheden in het
dialoogvenster Voorkeuren (3D).