Operation Manual
Naar boven
Verplaatsen
Roteren
1. Kies Ondertekenen > Tekst toevoegen om de werkbalk Tekst toevoegen te openen.
2. Klik op de plaats waar u tekst wilt toevoegen.
3. Selecteer in de werkbalk Tekst toevoegen de kleur, het lettertype en de tekengrootte voor de tekst die u wilt toevoegen.
4. Typ de tekst. Druk op Enter om een nieuwe regel toe te voegen.
5. Als u de teksteigenschappen wilt wijzigen, selecteert u de tekst die u wilt bewerken. Gebruik een van de volgende gereedschappen in de
werkbalk Tekst toevoegen:
U wijzigt de tekstgrootte met de knop Tekst verkleinen of Tekst vergroten. Of kies een tekengrootte in het pop-upmenu.
U wijzigt de regelafstand met de knop Regelafstand verkleinen of Regelafstand vergroten.
Kies een kleur in het pop-upmenu Tekstkleur.
Kies een font in het pop-upmenu voor lettertypen.
6. Als u het tekstblok wilt verplaatsen of vergroten of verkleinen, kiest u Opmerking > Lijst met opmerkingen. In de lijst met opmerkingen klikt u
op de opmerking met de tekst die u wilt verplaatsen of vergroten of verkleinen. Wanneer het frame wordt weergegeven, sleept u het
tekstblok of een van de hoeken.
Een tekstvak verplaatsen, draaien of vergroten of verkleinen
U kunt tekstvakken op een pagina verplaatsen of draaien. Het gereedschap Tekst bewerken zorgt voor een omtrek rond elk vak, zodat duidelijk is
welke tekst wordt beïnvloed. Bewerkingen blijven beperkt tot de pagina. U kunt geen tekstblok naar een andere pagina slepen of afzonderlijke
tekens of woorden in een tekstvak verplaatsen of roteren. U kunt echter tekstvakken kopiëren en plakken naar een andere pagina.
Als u het formaat van een tekstvak wijzigt, wordt de tekst opnieuw geplaatst in de nieuwe tekstvakgrenzen. De grootte van de tekst blijft hetzelfde.
Als u de tekengrootte wilt wijzigen, raadpleegt u Tekst bewerken of opmaken in een PDF. Net als bij andere tekstbewerkingen is het wijzigen van
de grootte beperkt tot de huidige pagina. De tekst loopt niet naar de volgende pagina.
1. Kies Gereedschappen > Inhoud bewerken > Tekst en afbeeldingen bewerken
.
2. Klik op het tekstvak dat u wilt verplaatsen, draaien, vergroten of verkleinen.
Een omsluitend kader met selectiegrepen omgeeft het tekstvak waarop u hebt geklikt.
3. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats de aanwijzer op de lijn van het omsluitende kader (niet op de selectiegrepen). Wanneer de cursor verandert in een
verplaatsingaanwijzer
, sleept u het vak naar de gewenste locatie. Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl u sleept om de beweging verticaal
of horizontaal te beperken.
Plaats de aanwijzer net buiten een selectiegreep. Wanneer de cursor verandert in de rotatieaanwijzer , sleept u deze in de
richting waarin u wilt roteren.