Operation Manual

Klassiek
Q
BMC
BT/ET
Fragment
Naar boven
Raster tonen
Vakken tonen
3. Klik op de knop Pagina om de structuur van elke pagina weer te geven.
4. U wijzigt de manier waarop de inhoudsstromen worden weergegeven in de structuur door
een weergavemodus te kiezen op de werkbalk:
Hiermee wordt de inhoudsstroom weergegeven als een opeenvolging van
pagina-inhoudoperatoren. Als u de substructuur van een operator uitvouwt, ziet u de
bijbehorende operands. Dit is de standaardweergave.
Hiermee worden alle operatoren in de inhoudsstroom die horen tot hetzelfde
nestniveau qua grafische status binnen een paar q/Q-operatoren, gegroepeerd. Vouw de
substructuur voor een q/Q-paar uit om de operator en de bijbehorende parameters weer
te geven.
Vergelijkbaar met Q, maar hiermee worden de inhoudsstromen gerangschikt op
nestniveaus voor gemarkeerde inhoud (BMC/EMC).
Hiermee worden inhoudsstromen gerangschikt op tekstblokken die worden
ingesloten door BT- en ET-operatoren.
Hiermee worden inhoudsstromen weergegeven als reeks fragmenten. Een
fragment is een aaneengesloten groep objecten met dezelfde grafische status. In deze
weergave staat elk fragment voor een type tekenbewerking (bijvoorbeeld tekengebied)
en de bijbehorende grafische status.
Bladeren door de interne fontstructuur
Met een grafische weergave kunt u de interne structuur van fonts die zijn ingesloten in een PDF,
gedetailleerder weergeven. Hierin worden de contouren en de coördinaten van elk symbool weergegeven. U
kunt zo de oorzaak van verschillende preflight-problemen vaststellen, zoals een onjuiste koppeling die wordt
veroorzaakt door inconsistente symboolbreedten.
U kunt pas bladeren door de interne fontstructuur nadat u een preflight-controle hebt uitgevoerd.
1. Kies in het venster Preflight de opdracht Bladeren door interne structuur van alle
documentfonts in het menu Opties.
Als u de structuur van één font wilt bekijken, vouwt u het element Fonts uit in
Resultaten > Overzicht. Selecteer vervolgens een lettertype en kies Bladeren door
interne lettertypentructuur in het menu Opties.
2. Als u details van de symbolen wilt bekijken, klikt u op een van de volgende knoppen:
Hiermee wordt de oorsprong van de coördinaatruimte van het symbool
weergegeven. Dit wordt aangegeven met twee groene orthogonale lijnen.
Hiermee wordt het gebied weergegeven dat wordt gebruikt door het