Operation Manual
Naar boven
Opmerking:
en klik vervolgens op Streepjescodeparameters beheren.
2. Selecteer de bestaande parameterset die u wilt gebruiken als de basis van uw nieuwe
set en klik op Nieuw.
3. Typ een naam in het vak Naam en een beschrijving in het vak Beschrijving.
4. Selecteer opties voor Symbolen, X-afmeting, Y/X-verhouding en Foutcorrectieniveau en
klik op OK.
De nieuw gedefinieerde parameterset wordt weergeven in de lijst in het dialoogvenster
Streepjescodeparameters beheren. Alle knoppen aan de rechterkant van het dialoogvenster worden
beschikbaar. De nieuwe definitie wordt ook weergegeven in het menu Decoderingsvoorwaarde op het tabblad
Opties van het dialoogvenster Eigenschappen van streepjescodeveld.
Een serie aangepaste streepjescodeparameters bewerken of verwijderen
1. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen van streepjescodeveld op het tabblad Opties
en klik vervolgens op Streepjescodeparameters beheren.
2. Selecteer een aangepaste parameterset in de lijst.
3. Voer de gewenste handeling uit:
Klik op Bewerken en pas de instellingen aan. Klik vervolgens op OK.
Klik op Verwijderen. Bevestig de verwijdering in het bericht dat wordt weergegeven
door op OK te klikken.
Een serie aangepaste streepjescodeparameters exporteren of importeren
1. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen van streepjescodeveld op het tabblad Opties
en klik vervolgens op Streepjescodeparameters beheren.
2. Voer de gewenste handeling uit:
Selecteer een parameterset voor streepjescodes in de lijst en klik op Exporteren.
Selecteer een locatie en een bestandsnaam voor het bestand met de toevoeging
.bps.
Klik op Importeren en navigeer naar het BPS-bestand dat u wilt importeren.
Selecteer dit bestand.
Standaardinstellingen voor formuliereigenschappen opnieuw
definiƫren
Nadat u de eigenschappen van een bepaald type formulierveld hebt gewijzigd, kunt u deze als standaard
instellen voor dat type. U kunt bijvoorbeeld een selectievakje maken, de eigenschappen ervan instellen en
die eigenschappen vervolgens opslaan als de standaardwaarden.
1. Kies, indien noodzakelijk, Gereedschappen > Formulier voorbereiden om de
bewerkingsmodus voor formulieren te activeren.
2. Klik met de rechtermuisknop op het formulierveld waarvoor u de eigenschappen al hebt
gewijzigd en kies Huidige eigenschappen gebruiken als nieuwe standaardwaarden.
Als u de standaardeigenschappen wijzigt, veranderen de instellingen van bestaande
formuliervelden van dat type niet. De nieuwe standaardinstellingen zijn alleen van toepassing op nieuwe
velden die u maakt.










