Operation Manual
Naar boven
Opmerking:
Intentie
Standaardstatus
Zichtbaarheid
Afdrukken
Exporteren
Naar boven
Laageigenschappen bewerken (Acrobat Pro DC)
U kunt de instelling van de standaardzichtbaarheid, de zichtbaarheidsinstelling en de afdrukinstelling
combineren om te bepalen wanneer een laag zichtbaar is en wanneer deze wordt afgedrukt. Als een laag
bijvoorbeeld een watermerk bevat, wilt u de laag misschien niet op scherm weergeven maar deze wel altijd
afdrukken en altijd naar andere toepassingen exporteren. In dat geval kunt u de standaardzichtbaarheid
instellen op aan, de zichtbaarheid bij openen op nooit zichtbaar (de afbeelding wordt niet op het scherm
weergegeven) en de begininstelling voor afdrukken en exporteren op altijd afdrukken en altijd exporteren. De
laag hoeft niet worden weergegeven in het venster Lagen, omdat alle wijzigingen met betrekking tot de
zichtbaarheid automatisch worden verwerkt.
De instellingen in het dialoogvenster Laageigenschappen zijn alleen geldig als Laagstatus door
gebruikersgegevens instellen toestaan is geselecteerd in Voorkeuren Documenten. Als deze optie niet is
geselecteerd, worden de instellingen van het dialoogvenster Laageigenschappen (behalve Laagnaam en
Standaardstatus) genegeerd.
1. Klik op de knop Lagen in het navigatievenster.
2. Selecteer een laag en kies Laageigenschappen in het optiemenu .
3. Bewerk in het dialoogvenster Laageigenschappen de laagnaam of een of meer van de
volgende eigenschappen en klik op OK:
Selecteer Weergeven om het mogelijk te maken dat de laag wordt in- of
uitgeschakeld, of selecteer Referentie om de lagen altijd ingeschakeld te houden en het
bewerken van de eigenschappen toe te staan. Wanneer de intentieoptie Referentie is
geselecteerd, wordt de laag cursief weergegeven.
Hiermee wordt de zichtbaarheid bij openen van de laag gedefinieerd
wanneer een document voor het eerst wordt geopend of wanneer de beginzichtbaarheid
opnieuw is ingesteld. De oogpictogrammen voor lagen worden aanvankelijk
weergegeven of verborgen op basis van deze waarde. Als deze waarde bijvoorbeeld is
ingesteld op uit, wordt het oogpictogram voor een laag verborgen wanneer het document
voor het eerst wordt geopend of wanneer Zichtbaarheid bij openen opnieuw instellen
wordt gekozen in het optiemenu.
Hiermee definieert u de zichtbaarheid van een PDF-laag op het scherm.
U kunt een laag weergeven wanneer het document wordt geopend, u kunt een laag
verbergen wanneer het document wordt geopend, of u kunt op basis van de
standaardstatus laten bepalen of een laag wordt weergegeven of verborgen wanneer het
document wordt geopend.
Hiermee bepaalt u of een laag wordt afgedrukt.
Hiermee bepaalt u of de laag wordt weergegeven als het PDF-bestand
wordt geƫxporteerd naar een toepassing of bestandsindeling die lagen ondersteunt.
Eventuele andere eigenschappen die de maker van de gelaagde PDF aan een specifieke
laag heeft gekoppeld, worden weergegeven in het vak onder in het dialoogvenster
Laageigenschappen.
Lagen herschikken
U kunt afzonderlijke lagen opnieuw ordenen in het venster Lagen. Deze actie is nuttig als u de volgorde van
lagen in de lijst wilt wijzigen of een laag wilt verplaatsen naar een andere laaggroep.










