Operation Manual

Opmerking:
Naar boven
Opmerking:
Naar boven
Als een handeling JavaScript bevat, wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven waarin wordt uitgelegd dat de geselecteerde handeling JavaScript bevat.
Klik op Importeren om het importeren voort te zetten of op Annuleren om het
importproces af te breken.
Invoeren van wachtwoord automatiseren voor handelingen
Voordat u een handeling uitvoert voor PDF's die zijn versleuteld of met een wachtwoord zijn beveiligd, kunt u
uw digitale id zo instellen dat het vereiste wachtwoord automatisch wordt ingevoerd.
Geef in het deelvenster Wizard Handelingen van het dialoogvenster Voorkeuren een
beveiligingsmethode op voor deze bestanden. Als u Niet om een wachtwoord vragen selecteert, worden
PDF's waarvoor wachtwoorden nodig zijn, niet verwerkt.
1. Open het dialoogvenster Voorkeuren.
2. Kies Handtekeningen in de Categorieën aan de linkerkant.
3. Voor Identiteiten & vertrouwde certificaten klikt u op Meer.
4. Open links Digitale id's en selecteer Digitale id-bestanden.
5. Selecteer een id in de lijst aan de rechterzijde en selecteer de volgende opdrachten in de
bovenste werkbalk:
Aanmelden
Hiermee meldt u zich aan met de opgegeven digitale id. Typ het wachtwoord en klik op OK.
Afmelden
Hiermee meldt u zich af met de opgegeven digitale id wanneer een handeling is voltooid.
Aangepaste opdrachten maken en beheren
Met aangepaste opdrachten kunt u opdrachten zoals Watermerk en Koptekst en voettekst, vooraf
configureren en zo tijd besparen omdat u niet meer elke opdracht individueel hoeft in te stellen. U bespaart
tijd en moeite, vooral bij taken die u telkens opnieuw moet uitvoeren.
Aangepaste opdrachten bestaan uit één stap en gelden alleen voor het huidige document, terwijl handelingen
uit meerdere stappen bestaan en van toepassing zijn op meerdere bestanden.
Een aangepaste opdracht maken
1. Kies Gereedschappen > Wizard Handeling > Nieuwe aangepaste opdracht.
2. Het dialoogvenster Nieuwe aangepaste opdracht bevat een lijst met aanpasbare
opdrachten in het linkerdeelvenster. Kies een opdracht die u wilt aanpassen.
3. Wijzig desgewenst het label en de knopinfo van de opdracht. U moet ook aangeven of u
de opdrachtspecifieke opties wilt weergeven wanneer de opdracht wordt uitgevoerd.
4. Klik op Opdrachtopties. Selecteer of geef de juiste waarden of opties op in het
dialoogvenster en klik op OK.
5. Klik op OK om de nieuwe aangepaste opdracht op te slaan.
De opdracht wordt weergegeven in het gedeelte Aangepaste opdrachten in het
rechterdeelvenster.
Een aangepaste opdracht uitvoeren