Operation Manual

Table Of Contents
518
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
Gereedschappen voor afdrukproductie
In InDesign kiest u Venster > Uitvoer > Voorvertoning afvlakker.
2 Selecteer in het menu Markering de gebieden die u wilt markeren. Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van
de inhoud van de illustratie.
3 Selecteer de afvlakkingsinstellingen die u wilt gebruiken: kies een voorinstelling of stel, indien beschikbaar,
specifieke opties in.
Opmerking: (Illustrator) Als de afvlakkingsinstellingen niet zichtbaar zijn, selecteert u Opties tonen in het paletmenu om
ze weer te geven.
4 Als de illustratie overgedrukte objecten bevat die invloed hebben op transparante objecten, selecteert u in
Illustrator een optie in het menu Overdrukken. U kunt overdrukken behouden, simuleren of verwijderen. Kies in
Acrobat Overdruk behouden als u de kleur van de transparante illustratie wilt laten samenvloeien met de
achtergrondkleur om een overdrukeffect te creëren.
5 Klik op Vernieuwen wanneer u een nieuwe voorvertoning wilt weergeven op basis van uw instellingen. Afhankelijk
van de complexiteit van de illustratie kan het enkele seconden duren voordat de voorvertoning wordt weergegeven.
In InDesign kunt u ook Automatisch vernieuwen kiezen.
Als u in Illustrator of Acrobat de voorvertoning wilt vergroten, klikt u in het voorvertoningsgebied. Als u wilt
uitzoomen, klikt u in het voorvertoningsgebied terwijl u Alt of Option ingedrukt houdt. Als u de voorvertoning wilt
pannen, houdt u de spatiebalk ingedrukt en sleept u in het voorvertoningsgebied.
Zie ook
Afvlakken” op pagina 515
Opties voor transparantieafvlakking
Opties voor transparantieafvlakking kunt u instellen wanneer u voorinstellingen voor afvlakking maakt, bewerkt of er
een voorvertoning van weergeeft in llustrator, InDesign of Acrobat.
Opties voor markering (in voorvertoningen)
Geen (voorbeeld in kleur) Hiermee schakelt u de voorvertoning uit.
Gerasterde complexe gebieden Hiermee worden de gebieden gemarkeerd die ten behoeve van de prestaties worden
gerasterd (zoals wordt bepaald met de schuifregelaar bij Rasters/Vectoren). Houd er rekening mee dat er bij de grens
van het gemarkeerde gebied meer problemen met stitching kunnen optreden, afhankelijk van de instellingen van het
printerstuurprogramma en de rasterresolutie. Om problemen met stitching tot een minimum te beperken selecteert u
Complexe objecten knippen (Acrobat) of Complexe gebieden bijknippen (InDesign).
Transparante objecten Hiermee worden de objecten gemarkeerd die bronnen van transparantie vormen, zoals
objecten met een gedeeltelijke dekking (waaronder afbeeldingen met alfakanalen), objecten met overvloeimodi en
objecten met dekkingsmaskers. Houd er rekening mee dat ook stijlen en effecten transparantie kunnen bevatten en dat
overgedrukte objecten kunnen worden behandeld als bronnen van transparantie als deze transparantie bevatten of als
de overdruk moet worden afgevlakt.
Alle betrokken objecten Hiermee worden alle objecten gemarkeerd waarop transparantie van toepassing is, zoals
transparante objecten en objecten die worden overlapt door transparante objecten. Het afvlakkingsproces is van
invloed op de gemarkeerde objecten; de penseelstreken of patronen van deze objecten worden uitgebreid, de objecten
worden wellicht gedeeltelijk gerasterd, enzovoort.
Betrokken gekoppelde EPS-bestanden (alleen Illustrator) Hiermee worden alle gekoppelde EPS-bestanden
gemarkeerd die worden beïnvloed door transparantie.