Operation Manual

Table Of Contents
447
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
3D-modellen en georuimtelijke PDF's
Als u het gereedschap Omtrek gebruikt, klikt u in de kaart in een hoek van de omtrek en sleept u vervolgens naar
elke volgende hoek. Klik op elke hoek en dubbelklik op het eindpunt. In het informatievenster wordt de omtrek
weergegeven.
Als u het gereedschap Oppervlak gebruikt, klikt u in de kaart op een hoek van het oppervlak en sleept u vervolgens
naar elke volgende hoek. Klik voordat u van richting verandert. Dubbelklik op het eindpunt om het hele gebied
weer te geven.
5 Als u klaar bent met meten, klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Meting voltooien . Of u selecteert Meting
annuleren.
Locatiecoördinaten naar het klembord kopiëren en gebruiken voor een kaartservice op
internet.
Als u een locatie hebt gevonden in een georuimtelijke PDF, kunt u de coördinaten kopiëren naar het klembord. Vanaf
het klembord kunt u de gegevens plakken in een kaartservice op internet dat breedte- en lengtecoördinaten leest.
1 Kies Opties > Analyse > Georuimtelijke locatie , klik vervolgens met de rechtermuisknop op de kaart.
2 Klik op Coördinaten kopiëren naar klembord
Acrobat kopieert de gegevens in de volgende notatie: eerst breedte dan lengte, gescheiden door een spatie. Plak de
gegevens in de adresbalk van een kaartservice op internet die de locatiegegevens kan interpreteren.
Maateenheden in een document wijzigen
Als u het type maateenheid wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop in de kaart met het gereedschap Meten en
kiest u Afstandseenheid of Gebiedseenheid. Selecteer vervolgens een metingstype.
Voorkeuren voor georuimtelijke metingen wijzigen
U kunt de maateenheden voor alle georuimtelijke PDF's wijzigen in het dialoogvenster Voorkeuren. Klik op Meting
(geo) in de sectie Categorieën.
Maatmarkeringen inschakelen Hiermee voegt u een label toe aan een georuimtelijke meting. Als Maatmarkeringen
inschakelen is geselecteerd, kiest u Label gebruiken en typt u vervolgens een label voor metingen.
Voorbeeld van instellingen weergeven Selecteer de delen van paden waarop u metingen wilt uitlijnen.
Waarde weergeven als Hiermee bepaalt u hoe breedte- en lengtewaarden worden berekend. Kies Decimaal als u de
breedte en lengte wilt weergeven als decimale breuk. Kies Graden, minuten, seconden als u elke lengtegraad wilt
verdelen in 60 minuten en elke minuut in 60 seconden.
Richting weergeven als U hebt de keuze uit Ondertekend en Benoemd. Bij benoemde richtingen wordt een N (noord)
of Z (zuid) naast de breedte weergegeven en een O (oost) of W (west) naast de lengte.
Breedte en lengte altijd als WGS 1984 weergeven Schakel dit selectievakje in om te zorgen dat voor de breedte en
lengte het huidige standaardreferentiekader voor de aarde wordt gebruikt (World Geodetic System 1984). Voor
oudere kaarten die zijn getekend met een eerder raster (bijvoorbeeld NAD 1927), kunt u deze optie uitschakelen als u
de oorspronkelijke waarden wilt zien. Als een oudere kaart met de eigen coördinaten is geregistreerd, kunnen de
coördinaatposities afwijken van de huidige normen die worden gebruikt in GPS-apparaten en kaartservices op
internet.
Standaardafstandseenheid gebruiken Selecteer de maateenheid die u wilt gebruiken.
Standaardgebiedseenheid gebruiken Het oppervlak kan met een andere eenheid worden gemeten dan de afstand.
Geen transparantielaag weergeven in GeoTIFF- en JPEG 2000-afbeeldingen Indelingen van rasterafbeeldingen
hebben een transparantielaag die u kunt verwijderen.